Uw zoekacties: Bebouwing en bewoning op de hoek van de Onderstestraat en de...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Bebouwing en bewoning op de hoek van de Onderstestraat en de St. Gerlachstraat: één grote puzzel (1/2)
Datering:
2015
Titel:
Bebouwing en bewoning op de hoek van de Onderstestraat en de St. Gerlachstraat: één grote puzzel (1/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 22 (2015) nr. 2 (december), p. 16-26
Samenvatting:
Inleiding
H.J.J. (Sjeng) Philippens heeft in zijn boek ‘Echo’s uit Houthems Verleden’ een kaartje opgenomen waarop de huizen aan de Onderstestraat - ten tijde van het opmaken van de Inwonerslijst 1796 - staan ingetekend. De kadastrale nummers daarop dateren van rond 1842, het jaar van de instelling van de kadastrale registers van Houthem (1) en de eerste officiële kadastrale overzichtskaart (Minuutplan) van Houthem gebaseerd op gegevens 1811-1832, geeft de situatie weer. Op deze nagetekende kaart heeft Philippens zijn ideeën over de bebouwing anno 1796 ingetekend.
In dit en volgende artikelen heb ik geprobeerd om een overzicht te geven van de bebouwings- en bewoningsgeschiedenis in de loop der jaren van de panden, aangeduid met de nummers 114, 115, en 116, thans Onderstestraat 48 en 46. Nr. 114 is afgebroken en op ongeveer die plek staat het huisje St. Gerlachstraat 25.
Voor de oudere gegevens is gebruik gemaakt van de gegevens van Philippens, die voor zover mogelijk gecontroleerd, gecorrigeerd of aangevuld werden. Voor wat betreft de eigendomsverhoudingen heb ik me gebaseerd op gegevens vanaf de invoering van het Kadaster. Ook zijn zoveel mogelijk relevante gegevens van de eigenaars en bewoners (namen, geboorte- , trouw- en overlijdensjaren) en de familierelaties aangegeven.

Onderzoek
Het onderzoek naar huizen, percelen en bewoners is erg complex en kent vele valkuilen. Tegenwoordig kennen we het Kadaster, voor Houthem vanaf ca. 1841 in gebruik. Wil je verder terug in de tijd, dan ben je aangewezen op andere bronnen, zoals cijns- en gichtregisters en het leggerboek 1777 waarin de ligging van percelen wordt omschreven met een verwijzing naar bekende punten en namen van eigenaars van belendende percelen (reigenoten).
Daarna komen koop- en verkoopakten en notariële akten uit vroegere tijden in aanmerking, die men kan vinden in het archief van de voormalige Landen van Overmaas.
Samenvatting2:
Tot ca. 1840 zijn we vrijwel geheel aangewezen op deze archieven.
Bij de invoering van het Kadaster werden alle percelen nauwkeurig op kaarten ingetekend, genummerd en vastgelegd in de zogenoemde Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s). Wijzigingen in eigenaar, grootte of bestemming werden daarna vastgelegd in de perceelsgewijze kadastrale leggers (PKL’s).
Door sloop, ver-, her- of nieuwbouw van de bebouwing óf opsplitsing als gevolg van deling van erfgoed óf samenvoeging van percelen en de daarmee gepaard gaande hernummering van de percelen, bleek het een complexe materie, die minutieus en tijdrovend onderzoek vergde en veel hoofdbrekens kostte, waarbij ik hulp kreeg van Maurice Stevens en Rinus Suijkerbuijk.
Het aantal percelen is in de loop der jaren door splitsing bovendien verveelvoudigd. Op enkele kaarten bleken foutieve perceelnummers voor te komen, groottes van dezelfde percelen in diverse registers klopten niet altijd (meet-fouten?) en een oude kaart van Sectie A bleek ten opzichte van de nieuwe kadastrale kaart ‘verschoven’ te zijn, waardoor de rooilijnen van de oude en nieuwe percelen niet exact overeen kwamen.
Naast de kadastrale gegevens is het ook handig te kunnen beschikken over genealogische gegevens van de eigenaren (bijv. i.v.m. deling van erfgoed) en bewoners. Op onze website www.houthem.info heb ik in 1996 aan de hand van de gegevens van de namen van de bewoners op deze Inwonerslijst 1796 een begin gemaakt van een gezinsreconstructie. Immers de namen op de Inwonerslijst konden aanleiding geven tot fouten omdat de soms verfranste namen werden opgeschreven zoals men ze uitsprak. Leeftijden werden ingeschat en correspondeerden niet altijd met de geboortejaren uit de doopregisters en de namen van inwonende kinderen jonger dan 12 jaar werden op deze lijst niet vermeld.

Nr. 114: Hoek Onderstestraat–St. Gerlachstraat (perceel Sectie A888) Dit pand is omstreeks 1935 afgebroken.
Samenvatting3:

De oudst bekende gegevens over de bebouwing van dit perceel hebben betrekking op bewoning in het jaar 1684. In de woning met schoollokaal (2) van wijlen schoolmeester Lambert Gijsen, stelde zijn weduwe Catharina (Cathrijn) Caris een kamer beschikbaar (voor 20 gulden per jaar met inbegrip van logies, spijs en drank) aan Jan Snackers en schoolmeester Johan (Jan) Ringelants. Met deze laatste zou Cathrijn op 16-9-1691 in Valkenburg in het huwelijk treden.

Latere bewoners waren het echtpaar Jan Smeets (overl. 1752), afkomstig uit Berg, en Maria Lenarts/Leenders (overl. 1754), met hun dochters Catharina (geb. 1714), Judith (geb. 1716), Barbara (geb. 1719) en de later geboren Ida.

Volgens de Inwonerslijst 1796 woonde er omstreeks dat jaar in het huisje, dat toen aangeduid werd met nummer 114, Anna Catharina Stassen (1761-1831) met haar 3 nog jonge kinderen Anna Catharina (1790-1864), Petrus (geb. 1793) en Willem jr. (1797-1835). Ze verdiende de kost als daghuurderse. Haar man, de uit Noorbeek afkomstige dagloner Willem Lousberg (geb. 1761 (3)), met wie ze in 1789 in Berg getrouwd was, stierf in 1799 (4).

Hun dochter Anna Catharina Lousberg trouwde in 1819 in Houthem met Joannes Wilhelmus (Jan) Willems (1788-1850), die we in een van de volgende afleveringen ook nog zullen tegenkomen als eigenaars/bewoners van het huisje (5) dat later afgebroken werd en waar daarna het huisje St. Gerlachstraat 25 gebouwd werd.
Hun zoon Willem Lousberg jr., metselaar van beroep, trouwde enkele jaren later, in 1823 met Maria Josephina Boest(en)/Bo(o)sten (6) (1797-1880).
Zij kochten in 1829 van Christiaan Delahije, akkerman van beroep en gehuwd met Anna Elijsabeth Vanderschuuren het huisje met plaats (7) , naast Willems’ moeder, waar nu het huis Onderstestraat 48 staat. Zij betaalden hiervoor 100 gulden. In het huis ernaast woonde Martinus Schou(te)ten.
Samenvatting4:
Na de dood van moeder Anna Catharina Lousberg-Stassen werd haar huisje met plaats, gebouwtje (8) en een tuin (9), in 1837 (10) bij akte van deling toebedeeld aan haar zoon Willem jr.

De volgende bewoners van dit huisje waren - volgens Philippens - Joannes Servatius (Servaas) Cuijpers (1814-1875), dienstbode/dagloner, die in 1836 trouwde met Anna Gertrudis van Sint Fijt (1806-1891). Zij verhuisden later met hun kinderen (11) naar een woning aan de Cromsteeg (12) .

Vervolgens woonden hier het echtpaar Jan Mulkens (geb. 1830), dagloner van beroep en in 1859 getrouwd met de Houthemse Elisabeth Massing (1836-1909) (13) met hun kinderen. Het gezin verhuisde later naar een huis aan de Grootestraat, St. Gerlach 62.

De onroerende goederen in bezit van de familie Lousberg werden in augustus 1862 tijdens een openbare verkoop bij opbod geveild en voor een som van f. 1.080 (14) toegewezen aan de hoogste bieder, Pieter Gerard (Pieter) Philippens (1825-1894) en zijn echtgenote Maria Agnes Akkermans (1836-1931) uit Houthem.
Maria Agnes was geboortig van Vroenhof en Pieter Philippens, gediplomeerd (hoef)smid, werd in Geulle geboren. Zij woonden sinds hun huwelijk in de zomer van 1860, komende vanuit Geulle, in de buurt van de kerk in huis nr. 119 (15) aan de Onderstestraat (16) en kregen daar twee kinderen: Mathijs Pieter (Thijs, 1861-1930) - die later trouwde met Maria Anna (Janneke) Stassen - en een dochtertje Maria Catharina Rosalina (1862-1864).
Het echtpaar Philippens-Stassen komt nog uitgebreid aan bod in een van de volgende afleveringen van ’t Sjtegelke.

Samenvatting5:
Het rechter huis (17) werd in 1872/1873 herbouwd en door hen als woonhuis weer in gebruik genomen, het linker huisje (nr. 114) werd in 1873 aangepast en door Pieter Philippens in gebruik genomen als smederij (18). Een deel van het woonhuis werd later (wegens ruimtegebrek) nog gebruikt als schuurtje bij de smederij.

Na het overlijden van Pieter Philippens in 1894 kwam het huis, erf en smederij (19) in bezit van zoon Thijs en de smederij bleef nog als zodanig tientallen jaren in gebruik. De laatste smid was Sjeng Stassen, pleegzoon van Thijs Philippens, waarover in een volgend Sjtegelke later meer.

De smederij en schuur (20) werden i.v.m. verbetering van het hoekpunt Onderstestraat-St. Gerlachstraat door de gemeente Houthem in 1933 van de erfgenamen van de in 1930 overleden Thijs Philippens aangekocht en daarna afgebroken.

Slotwoord
Dit soort overzichten van de eigenaars en bewoners waren vrijwel onmogelijk geweest als we niet sinds kort de beschikking hadden over een database met de kadastrale gegevens.
Maurice Stevens heeft maandenlang enkele tienduizenden slecht of moeilijk leesbare en deels doorgehaalde kadastrale gegevens ingevoerd in een database. Dat deed hij mede dank zij de inzet van Rinus Suijkerbuijk die dagenlang bezig is geweest met het opsporen en fotograferen van duizenden pagina’s met gegevens, die daarna door Maurice Stevens nauwgezet werden ingevoerd. Ook attendeerde Rinus ons op ander relevant en zeer bruikbaar bronnenmateriaal, waarvan hij ook foto’s maakte en deze deels omzette in getypte tekst (transcribeerde).
Samenvatting6:
Verder is een werkgroepje bestaande uit Wiel Selten, Bert Martens en John Boreas nog bezig met het zogenaamd georefereren (kort gezegd: het digitaal op elkaar inpassen) van de oude en nieuwere kadastrale kaarten, waardoor bijv. het bepalen van de exacte posities van oude (of afgebroken) panden op recente kadastrale kaarten mogelijk is.
Desondanks is het werken met die gegevens toch nog behoorlijk complex gebleken. Vooral het reconstrueren van de situatie op de hoek van de Onderstestraat en de St. Gerlachstraat - zoals later ook nadrukkelijk zal blijken in volgende afleveringen van ’t Sjtegelke - leverde vele hoofdbrekens op, vanwege tegenstrijdige of onjuiste gepubliceerde gegevens, geconstateerde fouten in kadastrale nummers, wegenaanpassingen en onduidelijke kaarten.
Voor het verkrijgen van gegevens over de eigenaren waren de zgn. hypotheekregisterinschrijvingen nodig, voor gegevens over de huurders/bewoners: o.a. de bevolkingsregisters en woningkaarten.
Genealogische gegevens over de personen kwamen uit mijn bestand met gegevens van Houthemse inwoners, samengesteld met gegevens uit doop-, trouw- en begraafregisters, registers van de burgerlijke stand, bidprentjes, overlijdensberichten, persoonskaarten, bevolkingsregister, woningkaarten e.d.

Dankwoord
Wij zijn - als vereniging - allen die het mogelijk hebben gemaakt om dit soort gegevens samen te stellen en de mogelijkheid hebben om hierover te kunnen publiceren enorme dank verschuldigd.
Met behulp van deze gegevens is het mogelijk om de bebouwings- en bewoningsgeschiedenis van panden te reconstrueren. In volgende afleveringen zullen ongetwijfeld andere panden aan bod komen.
Geografische namen: