Uw zoekacties: Emile Peerenbooms over zijn passie voor het cyclisme: `De wi...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Emile Peerenbooms over zijn passie voor het cyclisme: `De wielersport heeft mij veel gekost, maar nog meer gegeven'
Datering:
2007
Titel:
Emile Peerenbooms over zijn passie voor het cyclisme: `De wielersport heeft mij veel gekost, maar nog meer gegeven'
Auteur:
Henk Hendriks
Foto's door:
Jan Valentijn
Titel tijdschrift:
De Trompetter
Afleveringsnummer:
De Trompetter, 13/12/2007
Samenvatting:
Er zal bij de meeste sportliefhebbers niet meteen een belletje gaan rinkelen bij het horen van de naam Emile Peerenbooms. Wordt de naam echter gekoppeld aan het Belgisch Rijwielhuis uit Houthem, dan zal er bij menigeen toch sprake zijn van een heus Aha-erlebnis. De man die met zoveel begeestering kan vertellen over de wielersport, heeft van die zaak immers zijn levenswerk gemaakt. Precies vijftig jaar lang zit Emile (71) al in de fietsen en het leverde hem zelfs landelijke bekendheid op. "Dat kan ik niet ontkennen", opent hij het gesprek. "Ik heb altijd op deze plek gezeten. Mijn vader was Belg, vandaar de naam van onze zaak, maar ik ben hier geboren en getogen. Ik heb hier, samen met mijn broer, een heerlijke jeugd gehad. We beklommen rotsen en probeerden, nadat Valkenburg het WK op de weg had georganiseerd, het parcours rennend zo snel mogelijk af te leggen." "Later organiseerden we wilde wielerkoersen", vervolgt Emile goedgemutst. "Daar kwamen renners van heinde en verre op af. Zelf was ik geen winnaartype, wel kon ik goed volgen. Mijn sportverdwazing is heel mijn leven gebleven. Ik heb gevlogen en deed aan parachutespringen. Dat is nog eens niet al te best afgelopen. In 1997 sprong ik als man van 61 jaar uit een vliegtuig. Mijn parachute ging open, maar op honderd meter hoogte merkte ik dat er iets mis was. Toen zat ik al te laag om mijn reserveparachute te openen. Wat een klap! Bij het neerkomen probeerde ik nog weg te rollen, maar later is berekend dat ik met zo'n 85 kilometer per uur op de grond terecht ben gekomen. Alles aan mijn rechterkant was gebroken en ik was helemaal in elkaar geduwd. Toen ze na een operatie een scan maakten ontdekten ze, dat er nog maar vijf wervels te zien waren. Men heeft me daarna echt opgerekt en uiteindelijk zijn mijn zesde en zevende wervel weer te voorschijn gekomen.
Samenvatting2:
Ik werd vijf weken in een soort harnas gehangen, kon alleen mijn handen bewegen. Ik was helemaal zwart van de bloeduitstortingen en verging van de pijn. Een van mijn klanten, een professor in de medische wereld, heeft er toen nog voor gezorgd, dat ik andere medicamenten kreeg. Ze had eerder bij mij een fiets laten bouwen, haar eigen ontwerp deugde niet. Met 'mijn' fiets is ze later naar Rusland gereden."
Tegen die tijd had Emile echter al lang zijn naam gevestigd. Hij zegt daarover: "Dat was niet zo vreemd, want direct al in 1957 bouwde ik fietsen met 12 versnellingen, gespoten in zogenaamde rock & roll-kleuren". Dat waren voor die tijd unieke fietsen in Nederland. Rijwielen hier hadden toen alleen maar donkere kleuren. Ik kreeg er echt landelijke bekendheid door. Dat was maar goed ook, want je moest je onderscheiden. Alleen in Houthem al waren er toen vier fietsenmakers. Daarom ook koos ik ervoor om iets met sponsoring te gaan doen. Ik begon in 1965 met een nieuwelingenploeg. Bij de KNWU was men stomverbaasd, dat was nog nooit vertoond. Reclame-uitingen mochten in die tijd niet eens op de truitjes staan, wel op de trainingspakken. Om op te vallen koos ik voor karakteristieke kleuren. Een groen tenue met horizontale strepen zwart, geel en rood, de kleuren van de Belgische vlag. Die strepen kwamen ook terug in de sokjes en broeken, ze vielen echt op.
Samenvatting3:
De mensen van TI Raleigh zouden later nog eens beweren, dat ik hun kleuren gepikt had. Toen heb ik ze lachend duidelijk gemaakt, dat het eigenlijk andersom was." `Temidden van de landelijke top werd ik met mijn krabbers tweede in het ploegenklassement' "In mijn nieuwelingenploeg zaten veelal Limburgse jongens", vertelt Emile Peerenbooms, 'maar dat waren niet de minsten. Ger Harings uit Sibbe, Jo Vranken uit Linne, Ben Koken, de gebroeders Langen, Math Dohmen en natuurlijk Fred Rompelberg. Ik deed alles heel officieel. De ploegen werden voorgesteld met de pers erbij, aan het eind van het seizoen was er een feestavond en ik stortte bij elke overwinning een bedrag in de prijzenpot. Ook bestelde ik elk jaar zo'n 35 tot 40 bekers. Ik heb het sponsoren van nieuwelingen volgehouden tot 1970, toen stapte ik over naar de amateurs. Ik had geen officiële ploeg, maar sponsorde individuele renners die geen team hadden. Zo deden zes van mijn renners mee aan de ronde van Limburg, tegen grote ploegen als Mars-Flandria en Caballero. We boekten nog best aardige resultaten ook. Ik herinner me de ronde van Simpelveld met daarin een uiterst pittige beklimming. Daar moest ik na de koers plotsklaps op het podium verschijnen, was ik met mijn 'krabbers' als tweede in het ploegenklassement geëindigd tegen de complete landelijke top."
Samenvatting4:
Aan de sponsoring van amateurs kwam een einde toen Emile telefoon kreeg van Piet van Katwijk. Hij en zijn broer Fons waren prima profcoureurs, maar hadden geen ploeg gevonden. "Piet belde voor sponsoring, maar eigenlijk durfde ik niet goed", weet Emile zich nog feilloos te herinneren. "Ik besloot hem en zijn broer toch te laten komen en we werden het eens. Ik zou kleding en materialen leveren. Maar er was een probleem. De gebroeders hadden gefietst op fietsen van Colnago, Raleigh en Gazelle en dat wilden ze nu ook. Dat heb ik geweigerd en ik heb voor het tweetal een eigen fiets van het BRH samengesteld. Ik heb er nooit een klacht over gekregen en toen de sponsoring na drie jaar beëindigd werd, hebben ze mijn fietsen gekocht. Dat heb ik als een groot compliment ervaren. Het financieel ondersteunen van renners heeft klauwen vol geld gekost, maar ik heb het er graag voor over gehad. Ook mijn vrouw Roos had er geen problemen mee, anders was sponsoring ook niet mogelijk geweest. We werkten ons kapot, maar kregen er zoveel voor terug. Ik zat sowieso elke week bij een koers met mijn grote auto, een Chevrolet Impala. Men vroeg speciaal naar die wagen, dan moest ik daar naderhand de winnaars mee rondrijden. Zodoende werd mijn naam steeds weer genoemd, dat was prima reclame." "In die tijd telde Limburg trouwens toch al veel bekende wielerrondes", vervolgt Peerenbooms. "Ik herinner me moeiteloos het Wonder van Obbicht, de Nacht van Valkenburg en de Ronde van Simpelveld. Er kwam erg veel publiek, niet te vergelijken met deze tijd. En stiekem bleef ik toch sponsoren. Heel veel renners haalden hier hun materialen, maar ik heb dat nooit verplicht gesteld. Ook daaraan dank ik misschien mijn goede naam. Dat blijkt soms op onverwachte momenten.
Samenvatting5:
Zo kwam Fons van Katwijk eens met een gouden medaille met daarin BRH gegraveerd. Gewoon, als blijk van waardering. Zijn zoon fietst nu ook en als ze in Limburg zijn komen ze altijd op de koffie. Ik heb zelf nooit echte idolen gehad, maar ik had altijd bewondering voor mensen als Eddy Merckx, Jan Janssen, Joop Zoetemelk en Hennie Kuiper. Ondanks hun fenomenale prestaties zijn ze altijd zichzelf gebleven." Maar iemand die zo vol liefde over de wielersport spreekt, moet in dit dopingtijdperk toch door een hel gaan? Emile, zuchtend: "Daar heb je gelijk in, het gaat me echt aan mijn hart. Ik ben absoluut tegen doping. Sterker nog, al in 1965 (!) liet ik mijn renners een contract tekenen waarin geconstateerd dopinggebruik ontslag betekende. Ik denk dat het seizoen nu te zwaar is en de belangen te groot. Het is bijna niet meer te doen, daar moet echt iets aan veranderen. Er is trouwens nog iets dat me bezighoudt. De wielersport is helaas peperduur geworden en misschien gaan daardoor ook talenten verloren. Dat mag toch niet gebeuren. Zo bezien was mijn aanpak, zo lang geleden al, misschien toch nog niet zo slecht! "
Geografische namen: