Uw zoekacties: De vergeten oorlog : Over mobilisanten en vluchtelingen in H...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
De vergeten oorlog : Over mobilisanten en vluchtelingen in Houthem (1/3)
Datering:
2003
Titel:
De vergeten oorlog : Over mobilisanten en vluchtelingen in Houthem (1/3)
Auteur:
Léon Willems
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 10, nr. 1, juni 2003, p. 7-19
Samenvatting:
[Beschrijving van de regionale en plaatselijke situatie tijdens de Eerste Wereldoorlog. Met o.m. correspondentie van enkele Houthemse militairen (Wim Boreas en Gerard Willems) aan hun familie. Met enkele foto's.]

Publicaties over de Eerste Wereldoorlog beginnen langzaam maar zeker ook in ons land aan terrein te winnen. Alhoewel Nederland gedurende La Grande Guerre 1914-1918 van oorlogshandelingen verschoond bleef, waren de gevolgen van de grote oorlog toch ook hier merkbaar. Zo werd Houthem in oktober 1918, vlak voor het einde van de oorlog, overspoeld door een grote schare Franse vluchtelingen.....

De Eerste Wereldoorlog leeft niet echt onder de Limburgse geschiedschrijvers. In het onlangs verschenen Handboek voor de Geschiedenis van Limburg meldt dr. Ubachs slechts sporadisch iets over de gevolgen van de oorlog voor onze provincie. Het geeft aan hoe weinig er tot nog toe gepubliceerd is over Limburg tussen 1914 en 1918. Op dit moment is er op nationaal vlak wel het een en ander gepubliceerd. Wellicht dat in de nabije toekomst ook op regionaal terrein meer aandacht komt voor de grote oorlog, die voor onze voorouders in ieder geval meer betekenis moet hebben gehad dan enkele terloopse regeltjes in een geschiedenishandboek.....

Inleiding
Hoe zouden de reacties in Houthem zijn geweest op de moord op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn echtgenote op 28 juni 1914? Trok er een huivering door de bevolking, besefte men dat men aan de vooravond stond van een gruwelijke oorlog, die uiteindelijk aan ongeveer 10 miljoen mensen het leven zou kosten? Er moet wel angst zijn geweest, net als in heel Nederland. Zou men er ook massaal zijn gaan hamsteren uit angst dat het neutrale vaderland uiteindelijk eveneens in de strijd werd betrokken, net als buurland België? Of nam men net als elders met gezwinde spoed het spaargeld op?
Samenvatting2:
In ieder geval bracht de moord op de aartshertog een stroomversnelling op gang. De dader was van Bosnisch-Servische afkomst en Oostenrijk stelde Servië een ultimatum, dat ten koste zou gaan van de Servische onafhankelijkheid. Uiteraard gingen de Serviërs hier niet op in en keizer Franz Joseph laat de Oostenrijkse troepen mobiliseren. Duitsland steunt Oostenrijk, Rusland steunt Servië en op 28 juli verklaart Oostenrijk de oorlog aan Servië. Op 31 juli mobiliseert ook Duitsland de troepen uit vrees voor Russische represailles. Ook Frankrijk begint te mobiliseren en niet veel later Groot-Brittanië. De Duitsers bezetten op 2 augustus Luxemburg en willen ongehinderde doortocht door België naar Frankrijk. De Belgen weigeren hun neutraliteit op te geven en weten zich gesteund door de Britten en de Fransen. Met de inval van de Duitsers in België op 4 augustus 1914 is de wereldoorlog een feit.

Neutraal
Voor Nederland spande het er even om. Nederland wilde net als België de neutraliteit bewaren, maar het was niet duidelijk of de Duitsers dit zouden accepteren. Tot en met 2 augustus wist de Nederlandse regering niet of de Duitsers het Nederlandse grondgebied, met name in het zuiden, zouden gebruiken om door te stoten naar België en Frankrijk. Een opmars over de Maas zou de Duitsers immers tijd besparen. Al veel eerder had de chef van de Duitse generale staf, Von Schlieffen, een doortocht van het leger over Nederlands-Limburgs grondgebied als noodzakelijk geacht. Zo’n doortocht zou als voordeel opleveren dat men de sterke forten in het Luikse gebied kon mijden. Maar Duitsland had er economisch baat bij om Nederlands neutraliteit te eerbiedigen, met name vanwege de invoer via Nederlandse havens. In de namiddag van 2 augustus kwam het verlossende antwoord: Duitsland zou de Nederlandse neutraliteit respecteren. Hierdoor zou ons land gedurende de rest van de oorlog gevrijwaard blijven van oorlogshandelingen.
Samenvatting3:
Dreiging
Ondanks de garantie van neutraliteit, bleef de oorlogsdreiging natuurlijk aanwezig. Reeds op 30 juli riep de minister van Oorlog, Bosboom, op tot mobilisatie van de grens- en kustbewaking. Op 3 augustus werden vrijwilligers via de kranten opgeroepen dienst te nemen tegen een vergoeding van fl. 80. Men ging er daarbij van uit dat de oorlog al vrij snel zou zijn afgelopen, wat later een onjuiste inschatting bleek. Na de inval van België werd voor bepaalde delen van het land de staat van oorlog afgekondigd, waaronder in Limburg. Tijdens de mobilisatie werden in totaal 200.000 mannen onder de wapenen geroepen. De strijdmacht was niet al te indrukwekkend: de bewapening was verouderd en onvoldoende, men liep in verschillende uniformen rond, het wapenpark werd gevormd door van burgers tegen een bepaalde vergoeding overgenomen voertuigen en paarden.
Inmiddels brak de oorlog in alle hevigheid los. In de nacht van 5 op 6 augustus nemen de Duitsers de twaalf machtige forten bij Luik onder vuur. Het gedreun van kanonnen was tot in de verre omtrek hoorbaar. Philippens meldt bijvoorbeeld dat men in Houthem het kanongebulder bij Visé kon horen. In eerste instantie blijkt het Belgische verweer succesvol. Twee complete Duitse brigades raken zelfs in paniek en vluchten de Nederlandse grens over. Veel Duitsers werden echter door Belgische machinegeweren neer gemaaid. Maar ondanks het succes van de forten, konden de Belgen niet voorkomen dat de stad Luik in Duitse handen viel. Op 7 augustus viel de stad, maar de Belgische soldaten weigerden zich gewonnen te geven. De militaire forten stortten op 16 augustus ineen, de Belgen trokken zich terug in Antwerpen. Daar gaat de strijd verder met een felle Duitse aanval op 28 september, het begin van het einde van het Belgische leger. Op 10 oktober geeft Antwerpen zich gewonnen, na bombardementen. Op 20 augustus valt Brussel. Het Belgische leger is inmiddels zich aan het terugtrekken.
Samenvatting4:
Mobilisanten
Ook Houthemenaren werden gedurende de oorlogsperiode onder de wapenen geroepen. Gerard (“Sjir”) Willems, bijvoorbeeld. Op 3 mei 1915 stuurt hij een foto naar zijn zus Marie Willems (“Marieke van de Pos”). “Beste Marie”, schrijft hij, “ziehier een klein kiekje. Vergelijk het eens met een ander portret en je zult er veel verschil in opmerken.” Op de foto staat een wel heel erg kleine soldaat. Daarvan meldt hij: “Die kleine er op, ligt bij ons in de kamer en is de kleinste soldaat van het hele leger.”
Op 24 mei 1915 ontvangt Gerard een brief van zijn moeder. Daarin schrijft zij: “Vooreerst mijn dank voor het lekkers wat gij mij op mijn naamfeest gezonden hebt, het was heerlijk. Hierbij zend ik u een stukje van de koek der meisjes, verder een beetje vleesch en een paar centen. De sigaren zijn van Vader. Veel kan er tegenwoordig niet af, ik kan niet van huis, omdat Marie de heele dag bij Mme Curfs is waar men sedert een paar dagen een kleine jongen heeft gebracht. Ik hoop dat ge alles in de beste gezondheid zult ontvangen en als de wasch nog eens komt, hopen wij dat gij ze persoonlijk zult brengen want wat is het toch lang geleden dat we ons niet meer gezien hebben. Nu lieve Gerard houd je goed en braaf. God geve dat ge spoedig verlof krijgt. Vele groeten van Vader en van M. en A., ook van bij Curfs. In haast, je moeder.”
Dit kleine briefje geeft al aan hoe somber de tijden zijn. Voedsel is karig, geld is er nauwelijks. De kleine jongen die bij de familie Curfs is ondergebracht is waarschijnlijk een vluchteling uit het getroffen oorlogsgebied geweest. Op veel plaatsen werden vluchtelingen ondergebracht, ook bij particulieren.

Vluchtelingen
In totaal vluchtten meer dan 32.000 Belgische militairen naar Nederland. Medewerkers van het Rode Kruis haalden zowel Duitse als Belgische gewonden per auto op, die in Maastricht werden opgevangen in het gesticht Calvariënberg, het Roode Kruis-hospitaal in de Augustijnerschool en enkele hulplazaretten.
Samenvatting5:
Na genezing werden de soldaten overgebracht naar een voorlopig interneringsdepot bij Alkmaar.Maar niet alleen militairen ontvluchtten het desolate België, ook burgers gingen massaal op de vlucht. De provincies Noord-Brabant en Limburg stroomden zo vol met vluchtelingen, dat sommige gemeenten hun inwonertal verdubbeld of zelfs verdriedubbeld zagen. De overheid wilde daarom de vluchtelingen verspreiden over heel Nederland, ook al omdat de grote mensenmassa´s de grensbewaking bemoeilijkten.
In Maastricht werden de vluchtelingen in openbare gebouwen opgevangen, zoals in de Rijkskweekschool. Honderden vluchtelingen werden al vanaf eind augustus 1914 doorgestuurd naar vluchtoord Oldebroek. Het betrof in eerste instantie onbemiddelde vluchtelingen. Rijkere Belgen zagen kans om kamers te huren, maar dit ging vaak ten koste van de Nederlandse huurders die zonder pardon op straat werden gezet door de Maastrichtse kamerverhuurders. Er werden klachten geuit op het gebied van de moraal. Voorts zouden de Belgen de arbeidsmarkt verzieken door tegen zeer lage lonen werk te aanvaarden. In Limburg werden de vergoedingen aan plaatselijke hulpcomité in 1915 dan ook stopgezet. De Belgen hadden de keus om onderdak te krijgen in speciaal aangewezen vluchtoorden of terugkeer in eigen land. In december 1915 verbleven er in de hele provincie nog maar 419 behoeftige vluchtelingen. Maar er waren natuurlijk ook Belgen die zichzelf konden onderhouden doordat ze beschikten over een ruime spaarpot of een baan gevonden hadden in Nederland. Gezien de oorlogssituatie hadden de hoteliers in Valkenburg en Houthem genoeg ruimte voor welvarende vluchtelingen uit het buurland.
Een ander slag volk vormden de deserteurs. Zij hielden zich op grote schaal bezig met smokkelarij.
Samenvatting6:
De Limburgse Commissaris van de Koningin schreef over hen: “Niets hebben zij te verliezen; zij zijn slechts op eigen behoud en voordeel bedacht, en dit ten koste van de gastvrijheid verleenende bevolking”. Berucht waren de concentraties deserteurs in Heerlen en Kerkrade. De overheid probeerde veel Belgen ertoe aan te zetten weer terug te keren naar het eigen land. Maar de sociale toestand in hun vaderland was voor veel Belgen niet bepaald een motivatie om terug te keren. Op 1 november 1914 waren er ruim 323.000 Belgische vluchtelingen in ons land, in december 1914 was het aantal gedaald tot 124.000. Daarna zou het aantal blijven schommelen rond de 100.000.

Versperring
Sinds het voorjaar 1915 werd het voor Belgen moeilijk om Nederland te bereiken. De Duitsers hadden namelijk over een lengte van maar liefst 200 kilometer langs de grenslijn een stroomdraad gespannen. Hierdoor wilden de Duitsers voorkomen dat Belgische vluchtelingen aansluiting konden zoeken bij het geallieerde leger of hun eigen leger. Nederland protesteerde niet tegen de dodelijke draad, omdat het zelf baat had bij een strengere grensbewaking. Op de draad stond een spanning van 50.000 volt, voldoende om een mens te doden. De draad liep door dorpen en bossen, dwars door boomgaarden, over weilanden, landerijen en beken. Zelfs laag over de brede Maas werd de draad gespannen. Bijna dagelijks verongelukten mensen, die illegaal de grens wilden oversteken. Onder de slachtoffers bevonden zich burgervluchtelingen, ontsnapte krijgsgevangenen en veel smokkelaars. Hoeveel slachtoffers de draad daadwerkelijk gemaakt heeft, is onbekend. Er werden overigens allerlei trucjes bedacht om toch door te komen. Zo werden houten schuiframen gebruikt, die men onder de draad kon duwen waarna men ongehinderd erdoor kon kruipen. Ook met lege tonnen en ladders werd gepoogd aan de andere kant van de grens te komen. Wie echter werd betrapt, kon op de doodstraf rekenen.

ZIE VERVOLG
Geografische namen: