Donderdag voormiddag vervoegde zich bij een ingezetene te Valkenburg een net gekleed heerschap: de man trachtte een diamanten dasspeld te verkoopen. De veldwachter Raeven werd gewaarschuwd, welke den vreemdeling verzocht mede te gaan naar den burgemeester. De vreemdeling (het was een Duitscher) zeide. met den trein te moeten vertrekken, en begaf zich in de richting van het station. Veldwachter R. ging toen ook naar het station, doch de Duitscher was verdwenen. Evenwel was dit opgemerkt door den vrachtrijder P. te Valkenburg, welke den Duitscher in de richting van Houthem zag loopen en hij hield hem in ’t oog. Op den weg te Houthem ontmoette P. den veldwachter Van Gerwen van Houthem, wien hij een en ander mededeelde. Van Gerwen haalde het personnage in ter hoogte van St. Gerlach, verzocht den Duitscher hem te volgen naar den burgemeester; toen nam hij de vlucht, zijn gouden lorgnet onder het loopen wegwerpende. Nu begon een wedloop.
Veldwachter Van Gerwen gooide stok, papieren enz. weg, trok vervolgens onder het loopen zijn jas uit en nu ging het de eene straat in, de andere uit, tot ten laatste de Duitscher in een openstaande schuur terecht kwam altijd achtervolgd door den veldwachter. Vandaar ging het vervolgens door tuinen, over heggen, en door weilanden ; ten slotte werd de Duitscher op den weg naar Geulhem door den veldwachter gevat, geboeid en voor den burgemeester geleid.
Hier ontpopte zich sinjeur als J. M., arbeider van beroep. Hij was in het bezit van een geladen revolver, twee dolkmessen, een dievenlantaarn, een handijzer (of klopring, waaraan nog bloed zat), twee bossen sleutels. een zaag enz. Vervolgens werden op hem gevonden verschillende diamanten ringen, paarlen, brillanten en gouden sieraden.