Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
51  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
3. Regestenlijst
Regest
19 1436 maart 14
"Datum decima quarta die mensis martii feria quarta post dominicam qua cantatur Oculi anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quinto"

Thomas zoon van wijlen Thomas genoemd Metten soen draagt over aan Lambertus de Doemen ten behoeve van Rutgerus, Henricus, Arnoldus, Ghiselbertus en Margareta, kinderen van Happo genoemd Smoeren een perceel land bij de Broetacker in de parochie Woensel. Aanwezig zijn als getuigen Rodolphus Lonijs en Willelmus Loyer, schepenen te Den Bosch.
 
 
 
 
 
3. Regestenlijst
Regest
18 1433 augustus 8
"Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert ende drieendertich acht dage in augusto"

Peter van den Borlaer, Jan van Onstaden, Jan die Smet van der Beeck, Merselys van der Weyen, Philips van den Bosch, Willem Bottelmans en Jan Geryts soen van der Straten, schepenen te Asten, verklaren, dat Jan Arts Tswisen soen overgedragen heeft aan Art Dyricks soen van Rut wilner was de helft van een grondrente van een mud rogge staande op een perceel aen geen Stegen onder Asten. Jan had de rente gekocht van Lijsbet, weduwe van Henric Hectoers, en deze was haar na overlijden van haar man toegevallen. Henric Hectoers had de rente op zijn beurt verkregen van zijn moeder Lysbet van Boesscot.
 
 
 
 
 
3. Regestenlijst
Regest
17 1432 maart 14
"Datum decima quarta die mensis martii feria sexta dominicam qua cantatur Invocavit anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo primo"

Arnoldus de Bladel draagt over aan Ghiselbertus Roesmont een perceeltje tussen de Peperstraet en de Colperstraet uit de erfenis van Laurentius genoemd Boyen. Als getuigen zijn aanwezig Johannes de Best en Johannes Noeden, schepenen te Den Bosch.
 
 
 
 
 
3. Regestenlijst
Regest
16 1426 januari 16
"Datum decima sexta die mensis januarii anno Domini millesimo quadringentesimo vicesimo quinto"

Theodericus genoemd de Gruenendael zoon van wijlen Theodericus genoemd de Gruenendael draagt over aan Jacobus de Vladeracken een rente van acht schilden. Deze rente had Theodericus verkregen van Lucas de Erpe zoon van wijlen Johannes genoemd Serijs soen de Erpe en maakt deel uit van een rente van veertig schilden, welke vroeger Theodericus de Hoerne, heer van Perweys, Cranenborch en Duffel, aan Johannes Serijs soen de Erpe beloofd heeft te betalen. Aanwezig als getuigen zijn Jacobus Goevy en Johannes de Beerze, schepenen te Den Bosch.