23 1448 november 16
"Gegeven int jair ons Heren veertienhondert acht ende veertich opten sestienden dach in novembri"

Hack van Derenter en Anthonis Arnt Ywijns zoen van Outhuesden, schepenen te Heusden, verklaren, dat Godert Heinricks zoon overgedragen heeft aan Boyde Jans zoon de helf van 62 hont land, welke zich uitstrekken van de Steghen tot de Weyslagen,en 2,5 hont land onder Engelen.

22 1443 juli 12
"Datum duodecima die mensis julii anno Domini millesimo quadringentesimo quadragesimo tercïo"

Henricus genoemd Caudeoven zoon van wijlen Jacobus genoemd van der Aa draagt over aan Heymericus genoemd van der Aelsvoirt een grondrente van zes ponden en veertien schellingen, welke Petrus genoemd Caudeoven zoon van wijlen Jacobus genoemd van der Aa vroeger beloofd heeft aan hem Henricus te betalen uit een huis in de Peperstraet. Aanwezig als getuigen zijn Johannes die Rover en Godefridus Boest, schepenen te Den Bosch.

21 1440 mei 1
"Ghegheven int jaer ons Heren doen men scryff van sijnre gheboernt dusent vyerhondert ende viertich opten yersten dach in meye"

Jacob Enghelbrechts soen was en Willem van den Hetsrode, schepenen te Woensel, verklaren, dat Willem, Boldewijn, Yda en Elisabet, kinderen van wijlen Gelys Mercelys soen was van Ekart overgedragen hebben aan Ghisebrecht soen Happen Rutghers Smoeren soen was de helft van een perceel land onder Woensel.

20 1437 juli 26
"Datum vicesima sexta die mensis julii anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimo septimo"

Nadat vooreerst Tielmannus de Spina het huis en de tuin van wijlen Laurentius Boyen in de Peperstraet tegenover het begijnhof, vervolgens Arnoldus Buck zijn erf in de Peperstraat tegenover het groot begijnhof en tenslotte Ghijselbertus Roesmont een perceel uit de erfenis van Laurentius genoemd Boyen tussen de Peperstraet en de Colperstraet overgedragen hadden aan Bele, weduwe van Vastrardus genoemd Vastraet van der Aelsfoirt en Heymericus,haar zoon, welke drie percelen nu een erf vormen, en aangezien er gezegd werd, dat dit placht toe te behoren aan wijlen Bernardus genoemd de Loen, kanunnik, dragen nu Petrus die Crome, Martinus de Zoemeren en Mercelius die Lu, executeurs-testamentair van voornoemde Bernardus, aan Bele en Heymericus al het recht over, dat Bernardus op dit goed placht te hebben. Als getuigen zijn aanwezig Bertoldus die Lu en Gerardus Balyart, schepenen te Den Bo
sch.