Dagboeken-NIOD ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
244 Europese dagboeken en egodocumenten
Inventaris
1003 V., L. van de
Auteur:
V., L. van de (Vanwege de bescherming van de privacy worden alleen initialen vermeld.)
Titel:
verslag schrift van bezoeken, "gedachtenboek"
Openbaarheid:
Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
Vorm:
Dagboek met bijlagen (3 cahiers, handgeschreven)
Omvang:
~ 275 pagina's
Periodisering:
juni - juli 1942, december 1943-juli 1945
Periode van ontstaan:
juni - juli 1942, december 1943-juli 1945
Localisering:
Omgeving Zeist en Bussum, Den Haag, Wierden, Baflo, Miste (bij Winterswijk) en Groningen.
Taal:
Nederlands
Inhoud:
De auteur is een jong meisje, dat zich veel bezighoudt met vragen over haar toekomstig leven.
Ze voelt zich aangetrokken tot de NSB-gedachte en is lid van de Germaanse SS.
Ze volgt een opleiding van de Arbeidsdienst in Den Haag. Als ze eenmaal in de Arbeidsdienst zit, heeft ze vaak geen zin in dagelijkse bezigheden die ze moet doen, zoals kousen stoppen of kinderen verzorgen. Ze doet het toch omdat het, zoals ze zelf zegt, nodig is en ze geen slappeling wil zijn. Ze koestert veel idealen, wil veel lezen en veel leren.
Ze citeert in het dagboek vaak (soms Duitse) spreuken of gedichten.
Ze brengt een tijd door bij haar oom en tante in Baflo. Ze is hulp in de huishouding in Wierden bij de Landmacht en bij een boerengezin in de Achterhoek, wat haar goed bevalt.
Ze geniet van het werken op het land en heeft genoeg te eten (vaak pannekoeken met stroop).
Bij de bevrijding krijgt ze geen straf maar huisarrest.
In juni 1945 zijn sommige stukken door haar in het Duits geschreven. Hierin laat ze merken, dat ze nog steeds de NSB-gedachte aanhangt, wat de oorzaak is van de ruzies met oom en tante in Groningen, waar ze op dat moment verblijft.
Ze denkt vaak terug aan haar al dan niet gelukkige liefdes.
Ze voelt zich aangetrokken tot de NSB-gedachte en is lid van de Germaanse SS.
Ze volgt een opleiding van de Arbeidsdienst in Den Haag. Als ze eenmaal in de Arbeidsdienst zit, heeft ze vaak geen zin in dagelijkse bezigheden die ze moet doen, zoals kousen stoppen of kinderen verzorgen. Ze doet het toch omdat het, zoals ze zelf zegt, nodig is en ze geen slappeling wil zijn. Ze koestert veel idealen, wil veel lezen en veel leren.
Ze citeert in het dagboek vaak (soms Duitse) spreuken of gedichten.
Ze brengt een tijd door bij haar oom en tante in Baflo. Ze is hulp in de huishouding in Wierden bij de Landmacht en bij een boerengezin in de Achterhoek, wat haar goed bevalt.
Ze geniet van het werken op het land en heeft genoeg te eten (vaak pannekoeken met stroop).
Bij de bevrijding krijgt ze geen straf maar huisarrest.
In juni 1945 zijn sommige stukken door haar in het Duits geschreven. Hierin laat ze merken, dat ze nog steeds de NSB-gedachte aanhangt, wat de oorzaak is van de ruzies met oom en tante in Groningen, waar ze op dat moment verblijft.
Ze denkt vaak terug aan haar al dan niet gelukkige liefdes.
Datum beschrijving:
4/1/2002
Ga naar dit stuk:
laatste wijziging 11-06-2024
1 gedigitaliseerd