Dagboeken-NIOD ( NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies )
244 Europese dagboeken en egodocumenten
Inventaris
1932 Slegers, G.M.
Auteur:
Slegers, G.M.
Openbaarheid:
Deze stukken zijn beperkt openbaar. Zij zijn slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers die deze toestemming willen hebben, ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
Vorm:
Handgeschreven verslag (blocnote)
Omvang:
101 bladzijden
Periodisering:
1940-1945
Periode van ontstaan:
2007-2008
Localisering:
Noord-Brabant (Geldrop, Helmond); Oost-Pruisen (tegenwoordig Polen); Duitsland (o.a. in de buurt van München)
Taal:
Nederlands
Inhoud:
Gerard groeit op in een katholiek gezin met veertien kinderen in Geldrop. Hij is twaalf als de oorlog begint. Zijn ouders, pro-Duits en lid van de NSB, hebben hem naar de Deutsche Schule in Helmond gestuurd. Lid geworden van de Hitlerjugend geeft hij zich op als vrijwilliger voor de Germaanse Landdienst (GLD). Begin 1942 vertrekt hij naar Duitsland. Met ongeveer honderd andere jongens, en slechts twee meisjes, verblijft hij in een jeugdherberg in Oost-Pruisen (tegenwoordig Polen). ‘Wij kregen een uniform aan, half Hitlerjugend, half Jeugdstorm van de NSB. Drie maanden lang verschrikkelijke heimwee.’ Gerard volgt een infanterie-opleiding en wordt, al is het vaak zo’n twintig graden onder nul, tewerkgesteld als knecht op een boerderij. In hun vrije tijd zingen de kinderen en wordt er aan cabaret gedaan. Cornelis van Geelkerken, leider van de Nationale Jeugdstorm, komt langs. Als Gerard echter met verlof naar huis mag, keert hij niet meer terug. Op aanraden van zijn broer meldt hij zich aan bij de NSKK-Luftwaffe. Het Nationalsozialistische Kraftfahrkorps is een paramilitair onderdeel van de NSDAP, dat het gebruik van auto- en motorvervoer wil populariseren. Maar de oorlog loopt ten einde en terug in Duitsland maakt hij gruwelijke dingen mee. ‘Wij moesten putten graven voor mitrailleurs, want de Russen rukten op. Ik kijk naar boven en zie de bommen naar beneden komen. Wij werden direct ingeschakeld om mensen te redden. Ik heb met een schop stukken van mensen bij elkaar moeten leggen. Weken later werd ik eens wakker, totaal in paniek.’ Als de zeventienjarige Gerard kort na de bevrijding thuis komt, blijkt zijn omvangrijke familie geheel ontwricht. Zijn broer, die hem aanraadde bij de NSKK te gaan, zit in de gevangenis. En vader, die psychiatrisch patiënt is, in een rusthuis. ‘Eens moest ik voor zijn bed in de houding gaan staan. Dat vond ik heel erg, maar hij kon daar verstandelijk niks aan doen.’
Datum beschrijving:
29 januari 2016
Illustratie:
Gerard als Nederlands militair, ca. 1950.
Ga naar dit stuk:
laatste wijziging 11-06-2024
1 gedigitaliseerd