Peter Peterzn. Schade is aangesteld als curator over de boedel van Willem Peterszn. Schade. Voor deze Willem Schade en diens kinderen en ten overstaan van Peter Fransen en Johan Paeschier, schepenen, volgens afspraak met het Gerecht d.d. 26-07-1617, heeft hij dit verkocht aan Willem Gerrits Snijder en Aeltgen, echtelieden, en hun erven. En dit vrij, zonder lasten, voor de som van 400 carolus gulden, te betalen de ene helft op "vervaertijd" (verhuistijd) mei 1618, te welken tijd de koper het huisje zal aanvaarden, en de andere helft "Jacobi" (25 juli) zomer 1618, waarbij transport zal worden gedaan met belofte van "vrijnge en waringe".
De koper zal van iedere gulden van de kooppenningen contant aan de verkoper betalen een "oortje ten rantsoen", daar waar het de verkoper belieft. Zonder dat de koper dit op de kooppenningen in mindering zal brengen, met uitzondering dat hem dit rantsoen vergoed zal worden met 2 gulden en 10 stuivers voor zijn gedane moeite.
De koper zal de 40e penning alleen dragen plus de kosten voor transport.
Wel te verstaan dat deze verkoop de goedkeuring behoeft van het Gerecht van Amersfoort.
Tot borg van de kopers hebben zich gesteld Henrick Everts en Goort Janszn.

In de kantlijn staat:
Het Gerecht keurt de koopovereenkomst goed, d.d. 22-11-1617. Johan Samel.