Uw zoekacties: Jaarboeken en Maandbladen
beacon
63  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1920; p. 45
Datering:
1920
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
018
Jaar:
1920
Pagina:
45
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1911; p. 128
Datering:
1911
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
009
Jaar:
1911
Pagina:
128
Inde nu volgende dagen ontstond er een levendig verkeer tusschen den Radja en de hollandsche schepen. Op 9 februari ging Aernout Lintgens met Juan of Jan, den portugeeschen slaaf aan wal en hij ontmoette toen eerst Rodenburg, in gezelschap vaneen der rijksgrooten die als Keyloer, d.i. Kiai Loerah, wordt aangeduid. 1 Paulus van Caerden is naar men weet een persoon van gewicht geworden. Na de eerste reis ging hij, als in de vloot onder Pieter Both, einde 1599 naar Indië terug en kwam toen o.a. op Atjeh. Hij repatrieerde in 1601 en vertrok weer het volgende jaar. In 1606 was hij admiraal vaneen nieuwe vloot. Hij was in 1607 voor Mozambique en aan de kust van Malabar. Te Bantam in januari 1608, daarna op Amboina en Ternate. Hij veroverde toen geheel Makjan op de Spanjaarden, maar werd in augustus van dat jaar door hen gevangen genomen. In maart 1609 werd hij uitgewisseld en keerde daarop als admiraal over drie schepen, in Augustus in Nederland terug. Daarna is hij, spoedig weder in Indië. in juni 1610 opgetreden als Gouverneur van de Molukken, maar een maand later, 15 juli 1610, werd hij andermaal door de Spanjaarden gevangen genomen. Evenals den eersten keer geschiedde dit gedurende een windstilte, waarbij een spaansche galei gelegenheid had te naderen en met overmacht aan te vallen. Nu werd hij naar Manila gevoerd en daar gevangen gehouden, terwijl er een rantsoen van niet minder dan „40 duysent Realen van achten” werd geëischt. Het toeval heeft gewild, dat een neef van onzen Emanuel Rodenburg, de dichtersdiplomaat Dirk of Theodore, ridder van het Huis van Boergondië (over hem in het vervolg nog iets meer), als gemachtigde van de Staten Generaal te Madrid, inde jaren 1611 tot 1613 veel moeite heeft gedaan om Van Caerden’s invrijheidsstclling te bewerken. Al kreeg hij een herhaalde belofte namens den Koning, hij is er niet in geslaagd. Van Caerden is gevangen gebleven en zoo is hij met recht uit onze geschiedenis verdwenen.
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1919; p. 170
Datering:
1919
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
017
Jaar:
1919
Pagina:
170
en onder welks puin en rommel wijde topografische en historischseconomische goudkorreltjes moeten zoeken? Het jaar 1710 schijnt voor Amsterdam een heel goedkoopen tijd te brengen. We lezen 17 October; De Schelvis en de Both. die zijn hier schande koop, Het frisse Varkensvlees by ’t pond of by de hoop, Is voor een Borger mee gemakk’lijk aan te raken En op 22 Juni 1712 uit „Egmond op Zee” : De Schelvis, hier van daag, vers uyt de Zee gebrogt, Zyn inde zestig stuks ’t hoogst voor driegroot 1 verkogt, Vier Tarrebotten en naar gissing Duysend scharren, Voor een agt stuyvers, wiens oog zou niet verwarren Als hy de Vrugten ziet van dit gezeegend Jaar? Geen wonder dat op de kermis van dat jaar het volk de buik kon vullen en de keel kon smeren. Wie bijzonderheden over die volksgebeurtenis wenscht de keus is te veel voor citaten leze n°. 2 van den derden jaargang; Van Gijsen wijdt er een heele Mercurius aan! Onder de bekende herbergen van zijn tijd noemt hij de Kopersberg en het Turhschip, die, zegt hij later Die nu Smolensco heet, dog voor een jaar of seeven Het Turfschip van Breda, daar Hospes Kramer woond, Die door zijn deftig Lijf en goede order toond, Dat hy de gonst nu heeft van Heeren, zelfs van Grooten, en als hij de „genoegens” van den Zeedijk behandelt, dan neemt hij al juist de allures aan van onze moderne zedenbeschrijvers: Ik hoop niet dat het u tot kwaad doen zal verleyden Maar eer opwekken om hetselve te vermeyden. Wijn en dranken zijn begin 1713 nog, tengevolge van den oorlog, duur; Van Gijsen vertelt een geval uit zijn buurt vaneen man die „door hoop gevoed dat het haast vreê zal zijn” (de vrede van Utrecht is op komst) zich zoodanig met het leegen van de vaten heeft bezig gehouden, dat men hem met een windas af moest laten, en hij besluit weinig stichtelijk, en zeker niet naar den geest van zijn program bij den aanvang der Mercurius: 1 Ongeveer 7V 2 cent.
Gevonden alinea's: 1