Uw zoekacties: St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973

2130 St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973 ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
2130   St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973
Inleiding
Inleiding H. Essink, 1964
Aanvullende inleiding Sint-Catharinagasthuis, 2019
Regestenlijst.
De regesten zijn gemaakt door de inventarisator Essink. Ze geven een korte samenvatting van de charters tot 1600, maar alleen als ze betrekking hebben op het Land van Cuijk. Essink:
De in de latijnstalige oorkonden voorkomende woorden en termen als: Gravia, hospitalis, mensa sancti Spiritus en Platea Publica vertalen wij met: Grave, gasthuis, H.Geesttafel en Gemene(dit is openbare) Straat.
Gelatiniseerde geslachtsnamen in dergelijke oorkonden, bijvoorbeeld: de Gravia, de Malden en de Wijchen geven wij met: van der Graaf (van Grave), van Malden en van Wijchen weer.
Alle regesten zijn gemaakt aan de hand van oorspronkelijke, d.w.z. originele op perkament beschreven stukken. De vermelding: oorspronkelijk op perkament laten wij achterwege.
Het tussen ( ) staande getal achter het regestnummer verwijst naar het nummer van de inventaris van het gasthuisarchief.
Bij de regesten van veertiende eeuwse oorkonden laten wij de vermelding van eeuw en jaar bij de weergave van de dateringstekst achterwege.
Bij de betalingsdatum van cijnsen en renten, meestal vernoemd naar een feestdag van 0.L.Heer, de H. Maagd, Apostelen en andere gecanoniseerden zetten wij de kalenderheilige tussen ( ) achter de moderne datum, bijvoorbeeld: 1 mei (Sint Walburgis),17 september (Sint Lambert), enz.
De vermelding mauder is gelijk aan malder.
Wanneer iets onleesbaar is wordt dit vervangen door .....
1291-1330
1331-1350
1351-1380
1381-1399
1400-1471
1472-1498
a550 1472 januari 6.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Gairt Peterssoin en Geertruyt e.l.een rente van 1 malder rogge aan Arnt Hermans en Mechtelt e.l. opgedragen hebben, te betalen op O.L.Vrouwedag purificatio (2 februari) en gevestigd op een hofstad met 2 1/2 morgen land, gelegen met de ene zijde naast het erf van Henrick Graet en met de andere zijde naast het erf van Lambert Sterck, schietend met het ene eind op het erf van Jan Henrixs en met het andere eind op de gemeynt.
Getransfigeerd.
a551 1472 februari 22.
Jan van Rulle, richter te Gassel, Aelbert Janssoen en Aeb Arntssoen, laten te Gassel, oorkonden, dat Jacop Bennensoen en Katheryn e.l. - om Godswil - ten behoeve van de armen, een rente van een 1/2 malder rogge aan Hadewich Mighiels hebben opgedragen, te betalen op 0.L.Vrouwedag purificatio (2 februari) en gevestigd op een stuk land, gelegen aan Volpkens Mynghaet, met de ene zijde naast de gemene straat en met de andere zijde naast het erf van Jan van Gael evenals met het andere eind en met het ene eind schietend op de erfdijk
a552 1472 maart 17.
Claes Gijben, Jan Claessoen, Dyrick Wellenssoen en Luybert Hermanssoen, schepenen te Uden, oorkonden, dat Gielis die Leeu, de zoon van de Alde Jan Goyenssoen van Oyventien, en Jut, de dochter van Claes Heynen van Oyventien e.l., een rente van 3 mud rogge opgedragen hebben aan Jan Claessoen, te betalen op 0.L.Vrouwedag purificatio als men de kaarsen brandt (2 februari) en gevestigd op 5 aangelegen op Zeelant in het gehucht Oyventien strepen land,met de ene zijde naast de erven van de jonge Jan van Oyventien en van Willem vanden Warden en met de andere zijde en met het ene eind naast het erf van de alde Jan voornoemd en met het andere eind schietend op het erf van Claes van Tiel, de zoon van Heyn Gerit Lambertssoen van Oyventien.
a553 1472 april 2.
Jan van Cranenvelt en Gysbert van Tuyl, schepenen te Grave, oorkonden, dat de gezusters Lisbet en Fy vander Meer aan Harmen van Beynhem, H.Geestmeester, ten behoeve van de Graafse H.Geesttafel, een schepenbrief, die gewag maakt van een rente van 2 malder rogge opgedragen hebben en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a554 1472 mei 27.
Jan van Doernen en Derick van Berse,schepenen te Grave, oorkonden, dat Harmen van Beynhem, H.Geestmeester te Grave, en Bartruyt e.l. verklaard hebben een bedrag van 50 rijnsguldens schuldig te zijn aan Trude,de wettige d6chter van Harmen Spronc.
a555 1472 juni 10.
Derick Arntsoen en Peter van Kessell, heemraden in het Hollanderbroek,oorkonden,
dat Lysbet en Fye vander Meer, gezusters, een rente van 8 malder rogge, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, aan de H.Geestmeester Herman Beynhems opgedragen hebben
te betalen op sint Andriesdag, de h.apostel (30 november) en een deel zijnde van een
rente van 12 malder rogge, die de heer vanden Lande, heer van Cuijk, had uit de tijnsen,gevestigd op goederen in het Hollanderbroek en die van Jan van Kessel plachten te wezen en deze ook geldende was aan de voornoemde gezusters vander Meer.
a556 1472 september 17.
Jan van Doernen en Derick van Berse, schepenen te Grave, oorkonden,dat Bartruyt, de weduwe van Herman van Beynhem, in leven H.Geestmeester te Grave, een half huis en erf aan Truyde, de dochter van Herman Spronc, heeft opgedragen, met de ene zijde gelegen naast het erf van Arnt van Helmont en met de andere zijde naast het erf van Arnt van Broichem, met het ene eind schietend op het erf van Sweer vanden Sande en met het andere eind op de gemene straat
a557 1473 juni 16.
Heer Herbert van 0y, heer van Balgoy, oorkondt, dat Arnt Dunarts 2 hont land steeds tiendvrij mag bezitten, welke 2 hont land deze heeft liggen in de heerlijkheid van Balgoij met de ene zijde naast het erf van voornoemde heer Herbert van Oy en met de andere zijde naast het erf van Ude Copparts, met het ene eind schietend op de gemene straat en met het andere eind op het erf van Jan Goessens.
a558 1473 december 28.
Goessen die Ridder en Gherit vander Ronnen Janssoen, schepenen te Velp, ocrkonden, dat:
1)Jut, de weduwe van Jan van Beers;
2)haar zoon Aernt;
3)haar zoon Jan en Aleyt e.l.,
ten behoeve van de Graafse H.Geesttafel, aan de H.Geestmeester Jan van Doernen opgedragen hebben vier schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 5 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a559 1474 maart 4.
Jan Naperinck en Luyke Ridder,schepenen te Grave, oorkonden, dat Trese van Vinckell een rente van 4 malder rogge voor een spinding ter memorie van de ziel van wijlen Lisbeth van Vinckell, in leven echtgenote van Derick vander Voirt, en welke spinding jaarlijks dient te geschieden op sint Pouwelsavondbekering (24 januari), heeft opgedragen aan de H.Geestmeester Jan van Doernen, te betalen met Pasen en gevestigd op een huis en erf,gelegen tussen het erf van de kinderen van Derick vander Voirt voornoemd en de gemene straat.
a560 1474 maart 6.
Walraven van Nydegghen en Peter van Wetten Claessoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Herman Haretssoen en Engghel e.l. een rente van 1 malder rogge opgedragen hebben aan Jan Lauwerenssoen ,te betalen op sint Petersdag ad cathedram (22 februari) en gevestigd op een kamp, gelegen met de ene zijde naast de Groetencamp en met de andere zijde naast de erven van Henric Vaelc,van voornoemde van Wetten en van Jacop van Heessel, met het ene eind schietend op de gemene dijk en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a561 1474 mei 23
.
Schepenen te Mill oorkonden, dat:
1)Henric Hermanssoen en Elysabet e.l.;
2)Henric van Assel en Gertruyt e.l.,
ten behoeve van de Graafse 0.L.Vrouwebroederschap, een schepenbrief, die melding maakt van een rente van 4 malder rogge opgedragen hebben aan de dekens Bartolt Koekeler en Johan Reyleyer en waar deze transfixbrief doorgestoken is. Getransfigeerd.
a562 1474 mei 31.
Schepenen te Mill oorkonden dat voornoemde dekens een schepenbrief met een transfixbrief,waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Johan Naprijnc. Getransfigeerd.
a563 1475 juli 28.
Peter vander Wercken en Jacop Bennensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jacop Maessoen en Gadert die Haen, burgermeesteren der stad Grave, - met goedkeuring van de schepenen en de gemene raad van Grave - een rente van 4 malder rogge opgedragen hebben aan de H.Geestmeester Jan van Doernen, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, te betalen op sint Jacobsdag in Juli (25 juli) en gevestigd op de stedelijke bieraccijns van Grave
a564 1475 augustus 26.
Guy de Brimeu de Humbercourt, graaf van Megen, verleent - namens de hertog van Brabant - een mandament van complainte maintenue aan het Graafse gasthuis in verband met de processen en geschillen betreffende de novaaltienden
a565 1475 oktober 25.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Henric, de zoon van Jan Pouwelssoen en Fyke e.l., een erfbrief, die gewag maakt van een rente van 2 malder, te betalen op O.L.Vrouwe lichtmisdag (2 februari) en waar deze brief doorgestoken is, aan Arnt Francken opgedragen hebben.
Transfix.
a566 1475 november 5.
Johan van Eesscheren Badensoen, richter te Escharen, Johan Wilhemssoen en Melis Janssoen, laten aldaar, oorkonden, dat Willem die Jeger en Alei e.l. twee erfbrieven, waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Aelbert die Quade, en welke erfbrieven gewag maken van een stuk land
a567 1475 december 1.
Peter van der Wercken en Jacop Bennensoen, schepenen te Grave, oorkonden,dat Jacop vander Bruggen en Styn e.l. met hun broer en zwager Deric vander Bruggen, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, aan de H.Geestmeester Johan van Doernen opgedragen hebben een stuk land, gelegen in de Nieuwe Wijt, met de ene zijde naast het erf van Jacop van Acken en met de andere zijde naast het erf van Willem van Wamell, met het ene eind schietend op de Maas en met het andere eind op de dijk
a568 1476 .
Ariaen Hack van Beesd, scholtis van het Land van Cuijk, Johan Spyerinck en Peter van Wetten Claissoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Lambert die Veer, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een panding verricht heeft in verband met een schuld van 26 malder rogge, die gevestigd is op de gehele hof, genaamd die Haerde te Haps
a569 1476 februari 18.
Peter vander Wercken en Jacob Bennensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Ywen van Wamel, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, aan de H.Geestmeester Jan van Doernen heeft opgedragen een stuk land, gelegen in de Nieuwe Wijt, met de ene zijde naast de Dijkdellen en met de andere zijde aan de Maas en met beide einden schietend on de erven van het H.Geesthuis van Grave
a570 1476 april 22.
Jacob Bennensoen en Jan van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Hadewich, weduwe van Kersten Kerstenssoen;
2)Henrick die Groet en Lysbet e.1.:
3)Arnt Knapensoen, wettige zoon van Hadewich voornoemd,
ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis,een rente van 9 rijnsguldens opgedragen hebben aan de H.Geestmeester Jan van Doernen, te betalen op beloken Pasen en gevestigd op:
a)een huis en erf, gelegen met een zijde naast het erf van Henrick Baex en met de andere zijde naast het erf van Henric Pansert, schietend met het ene eind op het erf van Jan vanden Broeck en met het andere eind op de gemene straat;
b)een halve veerstad aan de Maas te Grave, zoals voornoemde Hadewich heden bezit en gebruikt
a571 1476 april 29..
Voornoemde schepenen oorkonden, dat Heyll, de huisvrouw van Derich Baden, ten behoeve van de Graafse H.Geesttafel, aan de H.Geestmeester Jan van Doernen drie schepenbrieven, die melding maken van een rente van 4 pond payment en waar deze brief doorgestoken is, heeft opgedragen.
Transfix.
a572 1476 september 25.
Peter vander Wercken en Henrick van Nederbroeck, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Wansem de oudste zoon van wijlen Jan van Wansem, aan zijn stiefmoeder Celyc, de weduwe van laatstgenoemde van Wansem, en haar echte kinderen alzulke goederen als de opdrager van zijn moeder Bessel en van zijn broer Willem met recht waren aanverstorven.
a573 1476 oktober 17.
Peter vander Wercken en Jan van Wamell, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Doernen, H.Geestmeester, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, - op bevel van de gemene raad der stad Grave - verklaard heeft, dat hij en zijn rechtsopvolgers om Godswil eeuwig de armen zullen spinden en wel vier spindingen per jaar, vallende op een quatertemperdag, waar jaarlijks 12 malder rogge voor gebruikt zal worden ter memorie van Geertrude het overleden wijf van Zweder vanden Sande.
a574 1476 november 4.
Bartolt Jeger en Henric die Groet, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Coen Luttelman en Lysbet e.1., ten behoeve van het Graafse gasthuis, aan de gasthuismeester Lambert die Veer opgedragen hebben een stuk land, genaamd den Sluysacker, gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan van Bueren en met de andere zijde naast het erf van voornoemd gasthuis
a575 1476 november 28.
Johan van Eesscheren Badensoen, richter te Escharen, Dirck van Gheell en Dirck Peperkoick, laten aldaar, oorkonden, dat:
1)zuster Geertruyt, procuratrix van het nieuwe zusterhuis in de stad Grave;
2)Henneke, de dochter van Jacop Roeffs, en haar broer Jan, echte kinderen van voornoemde Jacop,
opgedragen hebben aan Jan van Panheell een kamp lands, gelegen met de ene zijde naast het erf van Sweer vanden Sande en met de andere zijde naast de kamp van Met Leonartz, met het ene eind schietend op de Maasdijk en met het andere eind op het Melaatsenhuis.
Getransfigeerd.
a576 1477 mei 10.
Henrick van Nederbroick en Derick vander Cluten, schepenen te Grave, oorkonden, dat Aelbert van Beerze en Hillike e.l. twee schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 3 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is, hebben opgedragen aan Jan Pels, te betalen op sint Maartensdag in de winter (11 novembér) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Evert die Cuyper en met dek andere zijde naast het erf van Jacob vanden Bruggen, met het ene eind schietend op het erf van Denys Henricksoen en op het erf van Gerit van Hollant en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a577 1477 juli 20.
Luyke Ridder en Derick vanden Cluyten, schepenen te Grave, oorkonden, dat Roloff Geritssoen een huis en erf heeft opgedragen aan Gaert Janssoen, dit huis en erf, gelegen met de zijde en met het ene eind naast het erf van het H.Geesthuis en met de andere zijde naast het erf van Bertruyt van Loen en met het andere eind schietend op de gemene straat.
a578 1477 november 14.
Peter vander Wercken en Claes Spaen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Maessoen en Henneke e.l.ten behoeve van het Graafse Geesthuis,aan de Geestmeester Jan van Doirnen een rente van 1 1/2 malder rogge opgedragen hebben, te betalen op sint Maartensdag in de winter en gevestigd op 7 1/2 hont land, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het erf van Henric van Wamel en met de andere zijde naast het erf van Maessoen voornoemd, met het ene eind schietend op de Horsensegraaf en met het andere eind op de dijk.
a579 1477 november 14.
Voornoemde schepenen oorkonden, dat voornoemde Jan en Henneke e.l., ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, aan de H.Geestmeester Jan van Doirnen drie schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 2 1/2 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben.
Transfix.
a580 1477 november 16.
Peter vander Wercken en Johan vanden Broeck, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Pels en Henneke e.1., ten behoeve van het Graafse Geesthuis, aan de Geestmeester Jan van Doernen drie schepenbrieven, waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben.
Transfix.
a581 1477.
Bartolt Jeger en Peter Jacopssoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Jan Lauwrenssoen en Beert e.l. een schepenbrief, waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Jan van Someren.
Getransfigeerd.
a582 1477 november 26.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Derick Janssoen van Oerle en Margrieta e.l. een rente van 1 malder rogge opgedragen hebben aan Aert Goessenssoen, te betalen op 0.L.Vrouwedag te lichtmis(2 februari) en gevestigd op 2 hollandse morgen land met een daarop staande timmering, gelegen te Wanroij,met de ene zijde naast het erf van Derick Lamberts en met de andere zijde naast het erf van Aert Broeckmans, met het ene eind schietend op het erf van Aert Gerits en met het andere eind op de gemene straat.
Getransfigeerd.
a583 1478 mei 4.
Johan van Eesscheren Badensoen, richter te Escharen, Henrick Snavel en Melis Janssoen, laten aldaar, oorkonden, dat Johan van Panheell aan Jan, de zoon van Henric Langen, een kamp lands heeft opgedragen, welke kamp gelegen is met de ene zijde naast het erf van Sweer vanden Sande en met de andere zijde naast het erf van Met Leonartz, schietend met het ene eind op de Maasdijk en met het andere eind op het Melaatsenhuis.
a584 1478 april 20.
Zweder vanden Sande en Jan van Gael, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jacob vanden Schoir en Heyll e.l. een rente van 1 1/2 malder rogge opgedragen hebben aan Jan van Redichaven, te betalen op sint Petersdag ad cathedram (22 februari) en gevestigd op twee in de Mars gelegen stukken land, waarvan:
a)het ene stuk gelegen is met de ene zijde naast het erf van de kinderen van Peter Sadelmeker en met de andere zijde naast het erf van Jan ten Have, met het ene eind schietend op de Horsensegraaf en met het andere eind op de gemene straat;
b)het andere stuk gelegen is met de ene zijde naast het erf van Peter van Holt en met de andere zijde naast de steeg, met het ene eind schietend op het erf van ten Have voornoemd en met het andere eind op het erf van de kinderen van voornoemde Sadelmeker.
a585 1478 december 12.
Luyke Ridder en Jan Monninck, schepenen te Grave, oorkonden, dat Ansem Becker en Lysbet e.l., ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, aan de Geestmeester Jan van Doernen drie schepenbrieven opgedragen hebben, die melding maken van een rente van 1 malder rogge
a586 1479 januari 21.
Jan van Gael en Gysbert Otten, schepenen te Grave, oorkonden, dat heer Johan vander Donck, ridder, en vrouwe Alaert e.l., ten behoeve van de Graafse H.Geesthuistafel, aan de H.Geestmeester Jan van Doernen twee stukken land opgedragen hebben, die gelegen zijn in de Mars en 3 morgen plus een 1/2 hont min 3 roeden groot zijn, waarvan:
a)het ene stuk gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan Naprinck en met de andere zijde naast het erf van het H.Geesthuis, met het ene eind schietend op de Horsensegraaf en met het andere eind op de straat;
b)het andere stuk land, gelegen met de ene zijde naast het erf van de kinderen van Peter Sadelmeker en met de andere zijde naast het erf van Willem die Haze, met het ene eind schietend op de Maas en met het andere eind op voornoemde straat.
a587 1479 augustus 9.
Jan vanden Broeck en Gysbert Otten, schepenen te Grave, oorkonden, dat Aleyt, weduwe van Derick Roloffs 2 brieven, die gewag maken van een rente van 4 pond payment en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen heeft aan Derick vanden Cluyten.
Getransfigeerd.
a588 1479 november 24.
Bartolt Jeger en Johan van'Mouwick, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Willem Willemssoen een rente van 1 malder rogge aan Willem Kock heeft opgedragen, deze rente te betalen op sint Petersdag ad cathedram (22 februari) en gevestigd op een te Groot Linden gelegen stuk land genaamd die Weyacker, met de ene zijde gelegen naast het gemene broek en met de andere zijde en met het ene eind naast het erf van Arnt Sanderssoen en met het andere eind schietend op het erf van Jan Maessoen.
a589 1480 januari 21.
Jacob die Jeger en Pauwel van Zyntsem, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Naperinck in verband met de achterstalligheid in de betaling van een rente van 1 malder rogge een panding verricht heeft op een huis en erf, dat van Gerit die Ketelbuyter placht te zijn, gelegen op de dijk met de ene zijde naast het erf van Gaert Baten en met de andere zijde in de richting van de wiel, met het ene eind schietend op het erf van Bayke Bastairt en met het andere eind op de gemene straat.
a590 1480 april 11.
Jan Monnick en Gysbert Otten, schepenen te Grave, oorkonden, dat Arnt Gaertzsoen en Met e.l. aan Henrick Schebken die Jonge opgedragen hebben een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast de stadsmuur en met de andere zijde naast de gemene straat, met het ene eind schietend op de Zebertsepoort en met het andere eind op het erf van Willem van Haeps
a591 1480 april 24.
Walraven van Nydeggen en Bertolt die Jeger, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat:
1)Celij, de weduwe van Jan van Wansem;
2)Jan Robbertzsoen en Bessell e.l.;
3)Johan vanden Broeck en Jutte e.l.,
twee schepenbrieven, die melding van een rente van 4 malder rogge maken en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Fien, de weduwe van Zweder vanden Sande.
Transfix.
a592 1480 december 20.
Johan van Leuwen, richter te Escharen, Johan Willemssoen en Jacop van Nydenhaven, laten te Escharen, oorkonden, dat Johan van Panheel aan Johan van Meyell en Lysbeth e.l. een latenbrief, die melding maakt van een kamp land heeft opgedragen. Transfix
a593 1481 oktober 31.
Jacop Heymerixsoen en Johan Jordens, heemraden in het Hollanderbrock, oorkonden, dat Aelbert Janssoen van Mameren een heemradenbrief, die gewag maakt van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is, aan Henrick Derixsoen heeft opgedragen.
Getransfigeerd.
a594 1481 november 29.
Arnt Janssoin vanden Hoigenvelde, Derick Claessoin, Henrick van Haubraken, Herman van Triest, Jacop Heymerixsoen, Johan Jordens en Johan Rutten, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Johan van Dornen, Geestmeester te Grave, een panding verricht heeft in verband met een achterstallige betaling van een rente van 8 malder rogge op in het Hollanderbroek gelegen goederen
a595 1481 november 29.
Claes Spaen en Gerit Cuper, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jacop Hubertzsoen en Willem van Gael twee schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 3 rijnsgulden en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Henrick Ottensoen. Getransfigeerd
a596 1482 januari 8.
Gerit Cuyper en Jan van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jacob vanden
Schoir heeft opgedragen aan Jan van Redichaven twee stukken land, gelegen in de
Mars, waarvan:
a) het ene stuk gelegen met de ene zijde naast het erf van Neutinxskinderen en met
de andere zijde naast het erf van Peter Sadelmekerssoen, met het ene eind schietend op de Horsensegraaf en met het andere eind op de straat;
b) het andere stuk, gelegen met de ene zijde naast het erf van voornoemde Peter en met de andere zijde naast het erf van Peter van Holt, met het ene eind schietend op het erf van voornoemde Neutinxskinderen en met het andere eind op de straat.
a597 1482 januari 11.
Gerit die Cuyper en Henrick Wolff, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Jan Voss en Yke e.l.;
2)Johan van Helselberch en Jutte e.l.,
een schepenbrief, waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Jan van Redichaven.
Transfix
a598 1482 februari 1.
Jacob Bennensoen en Pauwel van Sintsinck, schepenen te Grave, oorkonden, dat Coen Stouten Neutincxsoen ten Hove aan Reynke Reant alzulk goed heeft opgedragen als hij (Coen) heeft liggende in de vrijheid van de stad Grave. Geinsereerd in vidimus van 5 september 1487
a599 1482 februari 5.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Wigger Goessenssoen en Baet e.l. verklaard hebben, dat Goessen Janssoen ten allen tijde mag lossen een rente van 9 vat rogge, die Wigger en Baet e.l. geldende hadden op een onderpand, gelegen met "eggen en einden", zoals de erfbrief daar melding van maakt.
a600 1482 maart 17.
Johan van Leuwen, richter te Escharen, Henrick Snavell en Johan Willemssoen, laten aldaar, oorkonden, dat:
1)Johan Ryckwynssoen en Lysbeth e.l.;
2)Heymeric Geritssoen en Jutte e.l.,
opgedragen hebben aan Willem Derixsoen en Jennyke e.l. een streep land, - zo groot en klein als die gelegen is met een daarbij behorende dijk - met de ene zijde naast het erf van Jacob Reyntkens en met de andere zijde naast het erf van Gybe Ryckenssoen, met het ene eind schietend op de middelweg en met het andere op het erf van Jut Tonis.
Getransfigeerd
a601 1482 mei 15.
Johan van Leuwentrichter te Escharen, Wynrick Snavell en Reyntke van Lottum, laten aldaar, oorkonden:
ten eerste dat Johan Melissoen en Belye e.l.een rente van 9 vat rogge opgedragen hebben aan Roloiff Moer en Gertruyt e.l., te betalen op Marie lichtmis (2 februari) en gevestigd op:
a)een hofstad waar Johan en Belye e.l. voornoemd op wonen, gelegen met de ene zijde naast het erf van Johan van Scadyck;
b)hun aandeel in een stuk land lgelegen op dat Rotte, met de ene zijde naast het erf van Johan die Laet die Aude en met de andere zijde naast het erf van Beert, de weduwe van Arnt Krysers, met het ene eind schietend op het erf van Jacop vanden Bongaert en met het andere eind op de gemene straat;
c)hun aandeel in een hof, gelegen met de ene zijde naast de erven van Henrick Snavel en van Loif Arntssoen, met de andere zijde naast het erf van Goessen en met het andere eind op de gemene straat;
ten tweede Henrick Snavel vader van Wynrick voornoemd, en Willem van Myll verzocht te hebben deze brief, in plaats van Wynrick voornoemd en Reyntke van Lottum, met de richter te bezegelen.
Getransfigeerd.
a602 1482 juli 12.
Henrick Wolff en Johan van Wamel, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henric Ottensoen en Aleyt e.l. drie schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 3 rijnsguldens en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Jan van Doernen, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van de Graafse H.Geesthuistafel.
Transfix.
a603 1482 oktober 22.
Jan van Leuwentrichter te Escharen, Derick Peperkoeck en Henrick die Groettlaten te Escharen, oorkonden, dat-:
1)Arnt Knapensoen;
2)Henric die Groet voornoemd en Lysbeth e.l.
aan Denis Benricsoen opgedragen hebben een buiten de Brugpoort op de waard gelegen weidekamp, met de ene zijde naast het erf van Truye vander Voirt en met de andere zijde naast het erf van Gerit die Cuyper, met het ene eind schietend op de Mars en met het andere eind op de dijk
a604 1482 november 7.
Jacop Lynssens, richter Beers, Roloiff Johanssoen en Goissen Kopperssoen, laten aldaar, oorkonden, dat Johan van Aken c.s., ten behoeve van het Graafse gasthuis,
een laatbrief, die melding maakt van een rente van 9 1/2 malder rogge en waar deze
brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan de gasthuismeester Aeb Michiels. Transfix.
a605 1482 november 26.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Johan Yuwens verklaard heeft een rente van 11 malder en 5 vat rogge schuldig te zijn aan het Graafse gasthuis.
a606 1483 januari 18.
Schepenen te Mill oorkonden, dat:
1)Neeske vander Heyden, weduwe van Jan vander Heyden;
2)haar zoon Jan,
verklaard hebben een rente van 7 malder rogge schuldig te zijn aan het Graafse gasthuis.
a607 1483 februari 10.
Arnt Janssoen vanden Hogenvelde en Johan Rutten, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Ansem Becker en Lysbeth e.l., ten behoeve van het Graafse gasthuis, een heemradenbrief opgedragen hebben aan Aeb Michielssoin en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a608 1483 februari 17.
Johan Coenen, overste richter in het Land van Cuiik, Johan Leuwen, richter te Escharen, Henric Snavell en Johan Willemssoen, laten aldaar, oorkonden, dat Aeb Michiels, gastmeester te Grave, ten behoeve van het gasthuis van Grave, een panding verricht in verband met de achterstallige betaling van een rente van 8 1/2 vat rogge.
a609 1483 maart 13.
Johan Coenen, overste richter in het Land van Cuk, Jacop, richter te Beers, Roloiff Janssoen en Goissen Coppes, laten aldaar, oorkonden, dat Aeb Michielssoen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een panding verricht heeft op de onder Beers gelegen goederen van Arnt die Smyt c.s.in verband met een achterstalligheid in de betaling van een rente van 9 1/2 malder rogge.
a610 1483 april 2.
Gerit Hahen en Peter Velar Claessoen, schepenen te Cujjk, oorkonden, dat Henric Gairtssoen die Groet en Gueike e.l., ten behoeve van de Graafse H.Geest, hebben opgedragen aan de Geestmeester Herman Gelys een rente van 1 1/2 malder rogge, te betalen op sint Petersdag ad cathedram (22 februari) en gevestigd op acht stukken land, te weten:
a)een stuk land, gelegen bij de molen, met de ene zijde grenzend het erf
van Deric Vermeyen en met de andere zijde naast het erf van de heer van Haps en met beide einden schietend op de gemene weg;
b)een zaal land, gelegen met de ene zijde naast het erf van heer Henric Noeyensoen en met de andere zijde naast het erf van jonkvrouwe Alienora, met act ene eind schietend op die Aenweynde en met het andere eind op die Ryt;
c)een stuk land, genaamd dat Cloetke, gelegen met de ene zijde naast het erf van jonkvrouwe Alienora en met de andere zijde naast het erf van Heijnke Diemers, schietend met het ene eind op het erf van de kinderen van Jan Willen;
d)een hont land, gelegen met de ene zijde naast die Rijt en met de andere zijde naast het erf van Deric Vermeyen en met het ene eind schietend op de gemene
weg;
e)een stuk land, gelegen met de ene zijde naast het erf van Herman Dericssoen en met de andere zijde naast het erf van Deric Vermeyen, schietend met beide einden op de gemene weg;
f)een stuk land, gelegen met de ene zijde naast de kapel van Klein Linden en met de andere zijde naast het erf van Styn Vermoelen, schietend met het ene eind op het erf van de heer van Haps en met het andere eind op de gemene steeg;
g)een stuk 1and, waar de dijk door gaat, gelegen in het Nedervelt, met de ene zijde naast de Jan Monicscamp en met de andere zijde naast de Peter Swerencamp;
h)een stuk land, gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan Nijelensoen en met de andere zijde naast het erf van jonkvrouwe Alienora, met het ene eind schietend op het erf van de heer van Haps en met het andere eind op het erf van Hubert Peterssoen
a611 1483 april 2.
Jacop Heymerix en Johan Jordens, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat heer Derick van Bradbeeck, priester, een rente van 2 malder rogge opgedragen heeft aan Arnt Hermanssoen en Mette e.l., te betalen op de tweede zondag in maart en gevestigd op een huis, hofstad en land van ongeveer een morgen, gelegen met de ene zijde naast het erf van Derick Hermans die Aude en met de andere zijde naast het erf van Gerit ..., met het ene eind schietend op het erf van Johan Mercelis en met het andere eind op de voordijk.
a612 1483 mei 12.
Johan van Leuwen, richter te Escharen, Johan Willems en Johan Melis, laten al-daarloorkondenIdat Arnt Thys, ten behoeve van het Graafse gasthuis, verklaard heeft een rente van 3 malder rogge schuldig te zijn aan de gastmeester Aeb Mychielssoen.
a613 1483 mei 29.
Derick Claessoen en Johan Jordens, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Henrick Derixsoen van Myll en Beert e.l. een heemradenbrief, die melding maakt van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorestoken is, aan Willem Derixsoen opgedragen hebben.
Getransfigeerd.
a614 1483 juni 3.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan van Aerle Lambertssoen en Beert e.l. een rente van1 malder rogge opgedragen hebben aan Jacop Derickssoen en Luytgaert e.l., te betalen op 0.L.Vrouwendag Lichtmis(2 februari) en gevestigd op 1 1/2 hollandse morgen land, gelegen opten Aerle, met de ene zijde en met het ene eind naast het erf van Jan van Aerle voornoemd en met het andere eind schietend op de erven van Derick Jordens en Luyjzte van Aerie.
Getransfigeerd.
a615 1483 juni 10.
Jacop Lynssenssoen,richter te Beers, Roluff Janssoin en Goessen Coppers, laten aldaar, oorkonden, dat Aeb Michielssoen, gastmeester te Grave:
1)Gerit die Smyt en Henneke e.l.;
2)Wouter die Smyt en Lysbeth e.l.
verzocht heeft verklaringen af te leggen over de door hen gedane lossing van een rente.
a616 1483 juli 22.
Peter vanden Wercken en Jacob Bennensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Derick vanden Cluyten en Geertruyt e.l., ten behoeve van de Graafse kerk, drie schepenbrieven opgedragen hebben aan de Graafse kerkmeester Henrick Moerken, die gewag maken van een rente van 2 maider rogge en waar deze transfixbrief doorgestoken is.Transfix
a617 1483. december 13.
Derick Claessoen en Arnt Janssoen, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Jacop Gaertssoen een heemradenbnief, die gewag maakt van een rente van 1 maiden rogge en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen heeft aan de Graafse Geestmeester Herman Gelis, ten behoeve van het Graafse Geesthuis.
Verbroken transfix.
a618 1483 december 21.
Peter vanden Wercken en Peter van Aken, schepenen te Grave, oorkonden, dat Willem van Aken verklaard heeft een bedrag van 7 rijnsguldens schuldig te zijn aan Ywen van Wamell.
a619 1484 januari 2.
Schepenen te Mill oorkonden, dat:
1)Beel, het wijf van Roelof Maes;
2)Arnt, Goessen, Aleit en Lysbet, kinderen van Arnt van Volkel, een schepenbrief, die melding maakt van een rente van 1 maider rogge en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Mechtelt, Lambert en Jan, de kinderen van Deric Lemmen.
a620 1484 januari 10.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Derick Jordens en Mery e.l.een rente van 3 malder rogge opgedragen hebben aan Stynke Writters, te betalen met de vier
kerstheilige dagen en gevestigd op 1 1/2 hollandse morgen land, gelegen met de
ene zijde en met het ene eind naast het erf van Jacob Jutten en met de andere zijde naast het erf van Derick Aben en met het andere eind op de gemeynt. Getransfigeerd.
a621 1484 februari 18.
Henrick die Leeuwe en Goessen die Ridder, schepenen te Velp, oorkonden, dat Aernt van Beers Janssoen verklaard heeft geen recht meer te hebben op een rente van 1 malder rogge, die de Graafse Geesthuismeester, namens het Graafse Geesthuis, aan hem placht te betalen en welke rente gevestigd was op een stuk land, genaamd die Hoevel, gelegen in de Reek en momenteel toebehorend aan Henrick Driessoen.
a622 1484 mei 31.
Peter vander Wercken en Claes Spaen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Frederixsoen verklaard heeft, dat Jacop van Hoeck - met een bedrag van 50 rijnsguldens per termijn - kan lossen in twee termijnen een rente van 8 malder rogge, te betalen met Pasen en gevestigd op een huis en erf.
a623 1484 juni 23.
Henrick die Leeuwe en Henrick Henxthoevel Claessoen, schepenen te Velp, oorkonden, dat Jorden Lambertssoen verklaard heeft, dat Goessen die Ridder ten allentijde een rente van 1 malder rogge kan lossen, die voornoemde Jorden geldende heeft en gevestigd op een stuk land, genaamd den Kloet.
a624 1484 augustus 15.
Schepenen te Mill oorkonden, dat heer Derick(?) Janssoen, Driester van het altaar van sint Anthonis in de Millse kerk, een in het gericht van Mill gelegen stuk land opgedragen heeft aan het altaar van sint Peter en van sint Anthonis in voornoemde kerk.
a625 1484 december 6.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Johan Gaertssoen, priester, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een schepenbrief met een transfixbrief, die gewag maken van een rente van 3 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen heeft aan de Graafse H.Geest Meester Herman Gelis.
Transfix.
a626 1485 februari 4.
Schepenen te Mill oorkonden dat Derick Proeyt en Hennyke e.l.aan Henrick Claessoen en Hillike e.l. opgedragen hebben een schepenbrief met een transfixbrief, die gewag maken van een rente van 2 malder rogge
a627 1485 maart 5.
Johan Ruttensoen en Arnt Herman, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Roloiff Meer en Gertruyt e.l., ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een heemradenbrief, die melding maakt van een rente van 2 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben aan Herman Gelis, de Graafse Geestmeester.
Transfix.
a628 1485 maart 15.
Johan van Leuwe, richter te Escharen, Henrick Snavel en Johan Melis, laten te Escharen, oorkonden, dat Roloiff Moer en Gertruyt e.l. opgedragen hebben aan Herman Gelys, H. Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een brief, die gewag maakt van een rente van 9 vat rogge en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a629 1485 maart 18.
Jacob van Remsdick, richter tussen Maas en Waal, Adriaan van Berchuysen en Henrick
van Hemert, gerichtslieden aldaar, oorkonden, dat jonkvrouw Janna van Kessel, echtge
note van Pouwels van Sinsick, aan deze heeft opgedragen alzulke goederen, als zij
in het gericht van Bergharen heeft liggen.
a630 1485 april 22.
Peter vander Wercken en Claes Spaen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Thonys Geritssoen van Heck aan Loeff Arntssoen opgedragen heeft zijn aandeel in een huis en erf, dat gelegen is met de ene zijde naast het erf van Jan van Erp Lonissoen, met de andere zijde en met het andere eind naast de gemene straat en met het ene eind schietend op het erf van Leonaert vander Hage.
a631 1485 april 25.
Peter vander Wercken en Jan Coeberch, schepenen te Grave, oorkonden, dat Dries Schat en Yke e.l. aan Willem Coeberch opgedragen hebben een buiten de Brugpoort gelegen koolhof, met de ene zijde grenzend aan het erf van Cely van Wansem en met de andere zijde naast het erf van Jan Heysen, met het ene eind schietend op de steeg en met het andere eind op het erf van Henrick Ketelbueter.
a632 1485 juni 23.
Peter vander Wercken en Claes Spaen, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Claes Wellens;
2)zijn dochter Aleyt;
3)Willem Wellens en Heyl e.l.;
4)Griet Wellens;
5)Rut Wellens;
6)Beel Wellens, de weduwe van Jan Wellens;
7)Volke en Willem Wellens, de kinderen van de sub 6) genoemden,
opgedragen hebben aan Rutke die Brouwer een buiten de Hampoort gelegen koolhof, met de ene zijde naast het erf van Jan van Lyt van Herpen en met de andere zijde naast het erf van de erven van Claes sHaenen, met het ene eind schietend op het erf van Jan vanden Schilde en met het andere eind schietend op de straat.
a633 1485 juni 24.
Arnt Hermans en Johan Jordens, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat:
1)Jorden Janssoen en Aleyt e.l.;
2)Claes Derick Claessdochter,
ten behoeve van het Graafse gasthuis, aan de gastmeester Abe Michielssoen opgedragen hebben een rente van 2 ½ malder rogge, te betalen op 0.L.Vrouwe lichtmisdag (2 februari) en gevestigd op een hofstad, erf en land, ongeveer 5 ½ morgen groot, gelegen met de ene zijde naast het erf van Nyel Schoemekers en met de andere zijde naast de kamp van Henrick Roelen eertijds, nu van Henric van Nyll, met het ene eind schietend op de voordijk in de richting van de gemeynt en met het andere eind op de erven van voornoemde Nyel, Jan van Myll, Jan Abensoen, heer Egbert en Jacob Gaertssoen en de voortsedijk.
a634 1485 juni 30.
Johan van Leuwen, richter te Escharen, Arnt Snavel en Engel van Berchuysen, laten aldaar, oorkonden, dat Jaspar van Esscheren en Jutt Thonisdochter e.l. opgedragen hebben een latenbrief met twee transfixbrieven, die gewag maakt van een stuk land, gelegen in het gericht van Escharen en waar deze brief doorgestoken is, ten behoeve van het Geesthuis te Grave, aan de H.Geestmeester Herman Gelis.
Transfix.
a635 1485 juli 24.
Arnt Hermans en Johan Jordens, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Johan van Erp Lonissoen en joffrouw Lysbeth e.l. vijf heemradenbrieven, die gewag maken van een rente van 10 malder rogge, die de gezusters vander Meer vroeger aan het Graafse Geesthuis vermaakt hadden, opgedragen hebben aan 1 de H.Geestmeester Herman Gelis, ten behoeve van het Graafse Geesthuis.
a636 1485 november 11.
Schepenen te Mill oorkonden dat Aernt Goessen Sannensoen opgedragen heeft aan Henrick van Wamel Wouterssoen een schepenbrief, die gewag maakt van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a637 1486 januari 6.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Arnt Hermanssoen en Mechtelt e.l. - ten behoeve van hun zielerust - een erfbrief, die melding maakt van een rente van 1 malder rogge, opgedragen hebben aan het sint Anthonisaltaar in de Millse kerk.
Transfix.
a638 1486 januari l7.
Gerit Cuyper en Peter van Aken, schepenen te Grave, oorkonden, dat Dryes Schat en Yke e.l.een rente van 1 ½ malder rogge aan Jan Naperinck opgedragen hebben, te betalen on sint Anthonisdag (17 januari) en gevestigd op een huis, hofstad en erf, gelegen op de dijk, met de ene zijde naast het erf van Jan vanden Poll en met de andere zijde naast het gemene straatje in de richting van de wiel, met het ene eind schietend op het erf van de kinderen van Henrick van Dornen en met het andere eind op de gemene dijk.
a639 1486 februari 4.
Peter vanden Wercken en Pauwels van Zintsick, schepenen te Grave, oorkonden, dat Derick vanden Cluten en Henrick Ottensoen, kerkmeesters te Grave, opgedragen hebben aan heer Willem van Myll, rector van het sint Barbara altaar en diens rechtsopvolgers, een.schepenbrief, waar deze transfixbrief doorgestoken is.
Transfix.
a640 1486 april 10.
Gerit Cuyper en Derick Baden, schepenen te Grave, oorkonden, dat:
1)Gerit vander Voirt Dericxsoen en Weyndell e.l.;
2)Henrick Mertens en Lyske e.l.,
drie schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 1 ½ malder rogge, en een schuldbrief, die melding maakt van een bedrag van 50 rijnsguldens, aan Jan Muell opgedragen hebben.
a641 1486 juni 25.
Jan Coeberch en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henrick die Hase en Jutta e.l. hebben opgedragen aan Herman Gelis, H.Geestmeester, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, een in de Mars gelegen stuk land, met de ene zijde naast het erf van Peter van Kessel en met de andere zijde naast het erf van de Graafse H.Gees, lmet het ene eind schietend over de dijk in de Wijt en met het andere eind op de Horsensegraaf.
a642 1486 november 6.
Willem van Flodrop, overste richter in het Land van Cuijk, Jan van Lewen, richter te Escharen, Jan Willemssoen en Jan Melis, laten aldaar, oorkonden, dat Aeb Michielssoen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een panding verricht heeft in verband met de achterstalligheid in de betaling van een rente van 5 malder rogge
a643 1486 november 9.
Thonis Janssoen, Peter Claessoen, Jacob Heymerix, Henrick Janssoen, Jan Jordens en Jan Rutten, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Aeb Michielssoen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een panding verricht heeft in verband met de achterstalligheid in de betaling van een rente van 2 malder rogge
a644 1487 januari 15.
Peter vander Wercken en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat mr.Wolter
van Eymerick en heer Johan van Wese, priesters en kanunniken van de Graafse
sint Elisabethskerk namens het kapittel van die kerk, opgedragen hebben aan
heer Salentyn van Nymmegen, priester van het klooster en convent van sint Agatha,
in het Land en kerspel van Cuijk gelegen, verschillende renten.
a645 1487 januari 20.
Henric van Henxthoevel Claessoen en Lambert, de zoon van Jan Strick, schepenen te Velp, oorkonden, dat Aelbert Michielszoen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een panding verricht heeft in verband met de achterstalligheid in de betaling van een rente van 1 ½ malder rogge.
a646 1487 februari 8.
Johan van Leuwen, richter te Escharen, Arnt Snavel en Jan Melissoen, laten te
Escharen, oorkonden, dat Lysbeth, de weduwe van Jacop Reyntkens, aan Jan die Haen
en Aleit e.l. opgedragen heeft een streep lands, gelegen met de ene zijde naast
het erf van Willem van Myli en met de andere zijde naast het erf van Lys Scepkens,
met het ene eind schietend op de middelweg en met het andere eind op het erf
van Jut Thonis.
a647 1487 maart 18.
Gerit Cuyper en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Rut van Brecht en
Aleyt e.l. opgedragen hebben aan Griet van Hoye een huis en erf, o.a.grenzend
aan de gemene straat
a648 1487 mei 25.
Peter vander Wercken en Gerit Cuyper, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Erp Lonissoen, burgermeester van de stad Grave, - namens deze stad - verklaard heeft een bedrag van 107 rijnsguldens schuldig te zijn aan Jan Robbertzsoen, te betalen op 's Heren hemelvaartsdag en gevestigd op alle goederen, die voornoemde van Erp heeft liggen in de vrijheid van de stad Grave.
a649 1487 juni 6.
Gerit Cuyper en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Pauwels van Zintsick en Johan van Erp, burgermeesteren der stad Grave, - op bevel van de gemene raad van deze stad -de H.Geestmeester Herman Gelis, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis opgedragen hebben een rente van 4 malder rogge of zoveel geld als die rogge waard is, te betalen met Pinksteren en gevestigd op de wijn- en bieraccijnsen der stad Grave.
a650 1487 juni 7.
Jan Coeberch en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan Leonaerts verklaard heeft, dat Herman Gelis, Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, een rente van 4 malder rogge mag lossen, die voornoemde Leonaerts geldende heeft op de h.Pinksterdag en gevestigd op goederen, gelegen in de vrijheid van de stad Grave
a651 1487 juni 15.
Jan Reyleyer en Peter van Aken, schepenen te Grave, oorkonden, dat Reynke Reyaut en Yke e.l. aan Jan van Redichaven opgedragen hebben:
a)een in de Mars gelegen halve kamp lands, met de ene zijde naast het erf van voornoemde van Redichaven en met de andere zijde naast het erf van Willem van Aken, met het ene eind schietend op de Horssensegraaf en met het andere eind op de middelweg;
b)een halve morgen land, gelegen in de Wijt zoals een erfbrief daar gewag vain maakt.
a652 1487 juni 21.
Crit Hannen en Derick Craput, schenenen te Cuijk, oorkonden, dat Herman Gelissoen en Geertruyt e.l. aan Gelys Mynnen, de natuurlijke zoon van Gerit Hermanzoon Gelissoen, opgedragen hebben vier schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 3 malder rogge.
a653 1487 juli 24.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Herman Gelis en Truyde e.l. opgedragen hebben aan Gelis, de natuurlijke zoon van Gerit Gelis, een schepenbrief, die gewag maakt van een rente van 3 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is.
a654 1487 augustus 9.
Peter vander Wercken en Peter van Aken, schepenen te Grave, oorkonden, dat Willem van Aken en Lysbeth e.l. aan Jan Claessoen opgedragen hebben een kamp land, genaamd de Ganshornick, met een uitweg over het land van Jan van Redichaven, gelegen in de Mars, met de ene zijde naast het erf van voornoemde van Redichaven en met de andere zijde en met het ene eind schietend on de Horssensegraaf en met het andere eind op het erf van Henrick Wolffssoen
a655 1487 september 5.
Gerit Cuyner en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden gevidimeerd te hebben een schepenbrief van 1 februari (O.L.Vrouweavond purificationis) 1482.
a656 1487 september 27.
Amelis van Bynderen, Willem Goiarts, Arnt Loeye, Willem Gerits, Rutger Aelberts, Jan Landmeter en Henrick Heymans, schepenen te Veghel, oorkonden, dat Peter, de zoon van wijlen Peter Delis Janssoen, ten behoeve van zijn zoon Delis, aan deze heeft opgedragen een in Vechel gelegen stuk land.
a657 1487 november 6.
Peter van Wetten Claessoen en Peter Velar Claessoen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat heer Goessen Hermanssoen vander Smacken, aah Thys vanden Broeck opgedragen heeft een schepenbrief, die gewag maakt van een rente van 2 maiden rogge en waar deze brief doorgestoken is en welke rente heer Goessen voornoemd en van Jan Nyelensoen en Peter Velar Claessoen had afgekocht.
Getransfigeerd.
a658 1488 januari 22.
Peter vander Wercken en Derick Badensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan vanden Broeck en Hilleke e.l. aan Herman Geiis, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, een rente van 2 malder rogge opgedragen hebben, te betalen op Allerheiligen (1 november) en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Jan Reyleyer en met de andere zijde naast het erf van voornoemde vanden Broeck, eertijd van Gerit die Cael, met het ene eind schietend op het erf van Henric van Horn en met het andere eind op de gemene straat.
a659 1488 februari 10.
Jacob Heymerix en Jan Rutten, heemraden in het Hollanderbroek, oorkonden, dat Arnt Hermanssoen en Mechtelt e.l. hebben opgedragen aan Abe Mychiels, gasthuismeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een heemradenbrief, die gewag maakt van een rente van, 2 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a660 1488 juni 2.
Peter van Wetten Claessoen en Gerit Hanen, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Thys vanden Broeck en Celij e.l. aan Herman Gelis, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van de Graafse H.Geest, opgedragen hebben twee brieven, die melding maken van een rente van 2 malder rogge en waar deze transfixbrief doorgestoken is.
Transfix.
a661 1489 februari 5.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Willem die Haess en Heylwich e.l.opgedragen hebben aan Mechtelt, de weduwe van Jorden Lambertszoen, twee schepenbrieven, die gewag maken van een rente van 3 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is. Getransfigeerd
a662 1489 maart 3.
Maximilianus, rooms koning, enz., enz., oorkondt, dat hij zijn lieve en geminde in Gode, te weten vice-dekenen en kanunniken van de kerk van sint Elisabeth binnen de stad Grave, handhaaft in het genot van een rente van ongeveer 40 pond payment, gevestigd op de heerlijke molen te Grave.
Oorspronkelijk op papier.
a663 1489 oktober 16.
Jan Willems, richter te Escharen, Jan van Leuwen en Andries Schat, laten aldaar, oorkondeh:
ten eerste, dat Jan van Hollant en Reynsse e.l. aan Engel van Berchuysen en Griet e.l. opgedragen hebben een laatbrief, die gewag maakt van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is;
ten tweede Jan Melis verzocht te hebben deze brief in plaats van Andries Schat te bezegelen.
Getransfigeerd.
a664 1489 oktober 16.
Zie voorafgaand regest a663. In plaats van een rente van 1 malder rogge wordt nu een rente van 2 malder rogge vermeld.
Getransfigeerd.
a665 1489 december 26.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Peter Goissens en Lysbeth e.l. aan Jan die Haen die Smyt en Fien e.l. opgedragen hebben een schepenbrief en een transfixbrief, die gewag maken van een rente van 2 malder rogge.
a666 1490 januari 17.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Albert Janssoen, gastmeester te Grave, namens dat gasthuis, verklaard heeft, dat Wygger vander Heyden en Ike e.l. ten allen tijde met een bedrag van 28 philippusguldens een rente van 2½ malder rogge kunnen lossen.
a667 1490 februari 11.
Jan van Eesseren en Derick Crabout, scheleenen te Cuijk, oorkonden, dat Jorden Volpen verklaard heeft schuldig te zijn aan Peter, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het H.Geesthuis van Grave, een bedrag van 18 malder rogge, te betalen in twee termijnen en wel:
a)8 malder rogge 'op aan staande Halfvasten (21 maart);
b)10 malder rogge op aanstaande sint Jansmisse te Míidzomer (24 juni),
gevestigd op alle goederen, die Jorden voornoemd heeft liggen in het gericht van Cuijk.
a668 1490 mei 30.
Henric die Leeuwe en Lambert Derickssoen, schepenen te Velp, oorkonden, dat Willem van Aken en Lisbeth e.l., ten behoeve van het Graafse gasthuis, aan de gastmeester Aelbert Michelssoen hebben opgedragen:
a)een stuk land, genaamd die Sittert met daarom liggende sloten, met de ene zijde naast het erf van Willem Coirssoen en met de andere zijde naast het erf van Peter van Holt, schietend met het ene eind op het erf van het gasthuis van Grave;
b)een schepenbrief, die gewag maakt van een erfdienstbaarheid van weg
a669 1491 januari 15.
Gerit Cuyper en Roeloff Getagen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Derick vanden Cluyten aan Peter Schers, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse Geesthuis, drie schepenbrieven heeft opgedragen, die melding maken van een rente van 4 pond payment en waar deze brief doorgestoken is.
Transfix.
a670 1491 maart 17.
Gerit Cuyper en Loeff Aerntssoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Willem van Dynter verklaard heeft, dat zijn zwager Claess Krefft hem afgekocht en betaald heeft alzulk versterf en goed, niets uitgezonderd, als van Dynter voornoemd was aanverstorven van wijlen zijn zuster Elske, in leven huisvrouw van Claess Krefft voornoemd.
VERGETEN: 1491 nov 12 (inv.nr. 765.a)
a671 1492 januari 4.
Jan Reyler en Jan Claessoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Otto Janssoen en Hadewich e.l. aan Geertruyt, de weduwe van Henric van Assel, ologedragen hebben een rente van 3 rijnsguldens, - ter waarde van 20 philippusstuivers voor elke rijnsgulden, geslagen en gemunt vóór de datum van deze brief - te betalen op de h.Paasdag en gevestigd op een huis en erf, gelegen met de ene zijde en met het ene eind naast het erf van Jan Clincker en met de andere zijde naast het erf van Jacob Bennensoen en met het andere eind schietend op de gemene straat.
a672 1492 februari 1.
Jan Coeberch en Rut van Doernen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Aleyt Rysens van Doernen aan Aeb Michiels, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis en de armen, heeft opgedragen een koolhof, gelegen buiten de Brugpoort, met de ene zijde en met het ene eind naast de gemeynt en met de andere zijde naast het erf van Dely van Merle en met het andere eind schietend op het erf van Jan Naperinck
a673 1492 februari 1.
Engel van Berchuysen, richter te Escharen, Wynrick Snavel en Jan Melissoen, laten aldaar, oorkonden, dat Willem van Myll en Jennyke e.l. aan Goissen van Driel en Yke e.l. een laatbrief, waar deze brief doorgestoken is, opgedragen hebben
a674 1492 mei 20.
Gemene schepenen te Mill oorkonden, dat Peter Sceers, Geesthuismeester te Grave, ten behoeve van het Geesthuis aldaar, een panding verricht heeft in verband met een achterstalligheid in de betaling van een rente van 2 malder rogge.
a675 1493 februari 23.
Engel van Berchuysen, richter te Escharen, Jan Willemssoen en Reynche van Lottem, laten aldaar, oorkonden, dat Jan Melissoen en Derick Ruttenssoen, kerkmeesters van Escharen, opgedragen hebben aan Aeb Michielssoen, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis, een rente van ½ malder rogge en 1 mengel wijn, gevestigd op de goederen van de kerk van Escharen.
a676 1493 augustus 31.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Arnt Vogel en Katheryn e.l. een rente van 1½ malder rogge opgedragen hebben aan Floriss Kerstenssoen en Ytke e.l. en gevestigd op een ½ hollandse morgen land met huis en hof, gelegen te Wanroij naast de beek, met de ene en met de andere zijde naast het erf van Jacop Scoemeker, met het ene eind schietend op het land van Arnt Gheritz en met het andere eind op de straat.
Getransfigeerd.
a677 1494 februari 15.
Engel van Berchuysen, richter te Escharen, Wynrick Snavel en Jan Willems, laten aldaar, oorkonden, dat Henrick Boenenbecker en Styn e.l. een in het gericht van Escharen gelegen weikamp opgedragen hebben aan Henrick die Haze en Jutte e.l.
a678 1494 maart 30.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Lem, de zoon van Derick Lemmensoen, ten behoeve van de sint Anthonisvroegmis in de Millse kerk, brieven heeft opgedragen, die melding maken van een rente van 1 malder rogge en waar deze brief doorgestoken is. Transfix
a679 1494 december 10.
Roloff Getagen en Pauwels van Zintsic, schepenen te Grave, oorkonden:
ten eerste, dat Hubert Celen, rentmeester (van de heer van Cuijk) ener- en Henrick Schers, gastmeester van het Graafse gasthuis, anderzijds - ten overstaan van de scholtis en de gemene raad van de stad Grave - een uiteenzetting gegeven hebben van hun geschillen ten aanzien van de tienden te Haps en te Escharen op Joncss Nellenland;
ten tweede, dat de scholtis, burgermeesteren en de gemene raad der stad Grave een uitspraak gedaan hebben tussen hun beiden, namelijk, dat:
a)de Graafse gastmeester voortaan jaarlijks aan de rentmeester de tiend te Haps betalen zal en alzulke pachten uit het land, gelegen in Escharen;
b)de rentmeester voortaan zal betalen de pachten gevestigd op het land van Joncss Nellenland, de zogenaamde Jan Heymerixpacht;
ten derde, dat de gastmeester 32 kwarten wijn voor lijfkoop betaald heeft
a680 1495 december 22.
Rut van Doernen en Jan Reyleyer, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henneke, echtgenote van Jan Hermanssoen, schrijnmeker, - met toestemming van haar man - aan Peter Scheers, H.Geestmeester te Grave, een rente van 4 malder rogge opgedragen heeft, ten behoeve van een jaarlijkse spinding aan de armen op het feest van sint Pouwels, de heremiet (10 januari), welke rente betaalbaar is op sint Petersdag ad cathedram (22 februari) en gevestigd op de helft van het aan Henneke toebehorend huis en erf, waarvan het gehele huis gelegen is met de ene zijde naast het erf van Jan Otten en met de andere zijde naast het erf der Zusteren, met het ene eind schietend op het armenhuiske en het erf, grenzend met zijden en einden aan de gemene straten.
a681 1495 december 24.
Rut van Doernen en Jan Releyer, schcpenen te Grave, oorkonden, dat Jan Roeloffs Derixssoen en Fuls e.l., ten behoeve van Henrick Schers, gastmeester, en diens rechtsopvolgers, beloofd hebben de op Kaldenoird gelegen dijk, die begint bij het huis en de hofstad van voornoemde Jan en Fuls e.l. en eindigt bij de kamp van Henrick van Wamel, ten eeuwigen dage te (zullen) onderhouden.
2130 St. Catharinagasthuis Grave, 1291-1973
Inleiding
Regestenlijst.
1472-1498
a681
1495 december 24.
Rut van Doernen en Jan Releyer, schcpenen te Grave, oorkonden, dat Jan Roeloffs Derixssoen en Fuls e.l., ten behoeve van Henrick Schers, gastmeester, en diens rechtsopvolgers, beloofd hebben de op Kaldenoird gelegen dijk, die begint bij het huis en de hofstad van voornoemde Jan en Fuls e.l. en eindigt bij de kamp van Henrick van Wamel, ten eeuwigen dage te (zullen) onderhouden.
Datumaanduiding:
de derde dag na sint Thomasdag apostel
Beschrijving zegel:
Het zegel van van Doernen zwaar beschadigd; dat van Reyleyer verloren.
Zie ook:
Organisatie: Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
laatste wijziging 13-03-2019
a682 1497 februari 5.
Schepenen te Mill oorkonden, dat Jan, de zoon van Jan Abensoen, en Thonis e.l. een rente van 4 malder rogge opgedragen hebben aan Henrick van Wamel, burger te Grave, te betalen met Maria lichtmis (2 februari) en gevestigd op twee hollandse morgen land, met de ene zijde naast het erf van Jan vanden Lampelaer gelegen en met de andere zijde en met het ene eind naast de gemeynt en met het andere eind schietend op de beek.
Getransfigeerd.
a683 1497 maart 17.
Engel van Berchuysen, richter te Escharen, Jan Willems en Jan Melis, laten aldaar, oorkonden, dat Willem Raebijns en Aleit e.l., ten behoeve van het Graafse gasthuis, aan de gastmeester Henrick Scheers opgedragen hebben een morgen land, gelegen op het Esterseveld, met de ene zijde naast het erf van Claes Verbruggen en met de andere zijde naast het erf van het voornoemde gasthuis, rnet het ene eind schietend op de middelweg en met het andere eind op de Maasdijk.
a684 1497 april 2.
Jan van Eesscheren en Derick Crabaut, schepenen te Cuijk, oorkonden, dat Seger Backx die Cuper en Aleit e.l. een rente van 1 malder rogge aan Peter vander Hoeven opgedragen hebben, te betalen met Pasen en gevestigd op een huizing, hofstad en erf, gelegen met de ene zijde naast het erf van Arnt van Merwick en het erf van Beell Brouwers en met de andere zijde naast een pad en met beide einden schietend op de gemene straat
a685 1497 mei 12.
Jan Aelbertsoen, richter te Escharen, Jan Willems en Jan Melis, laten aldaar, oorkonden, dat:
1)heer Johan die Haen, priester;
2)Jacop die Haen;
3)Willem van Beringen en Styn e.l.;
4)Willem die Haen en Lysbeth e.l.;
5)Wybel en Arnt, wezen van wijlen Gaert die Haen (Gaert sHanen);
6)Aeb die Haen en Mechtelt e.l.;
7)Arnt die Haen die Alde en Griet e.l.;
8)Peter die Haen en Lysbeth e.l.;
9)Lenart Moerkens en Lysbeth e.l.;
10)Arnt die Jonge en Nese e.l.;
11)Herman van Bothalen en Styn e.l.;
12)Alart Henrix en Oede e.l.;
13)Henric Henrixsoen en Mechtelt e.l.,- echte kinderen van wijlen Aeb die Haen
14) heer Jan die Haen voornoemd(zie nummer 1),
aan Johan van Gael en Lysbeth e.l., opgedragen hebben al hun goederen, gelegen
in het gericht van Escharen.
a686 1497 juni 23.
Gaert Lynsensoen, richter te Beers, Roloiff Janssoen en Henrick Gysbertssoen, laten te Beers, oorkonden, dat Wouter van Zelant en Aleyt e.l., ten behoeve van het Graafse gasthuis, aan de H.Geestmeester Peter Scheers opgedragen hebben een rente van 1 rijnsggulden, te betalen op sint Johansdag te midzomer(24 juni) en gevestigd op een erf, met de ene zijde naast de gemeynt gelegen en met de andere zijde naast het erf van Willem Prymschut, met het ene eind schietend op het erf van Arnt Visscher en met het andere eind op de hofstad van wijlen Luyt Pypers.
a687 1498 februari 1.
Jan Aelbertssoen, richter te Escharen, Jan Willems en Derick Rutten, laten aldaar, oorkonden, dat heer Derick Cuper, rector van het altaar van sint Jacob, met zijn moeder Mechtelt, de weduwe van Gerit Cuper, - met consent van wijlen voornoemde Gerit - aan Jan van Triest Janssoen en Berthe e.l. een kamp lands heeft opgedragen, met de ene zijde gelegen naast het erf van heer Johan van Wansem, priester, en met de andere zijde naast het erf van Henrick die Haze, schietend met het ene eind op de Maas en met het andere eind op de Maasdijk.
a688 1498 februari 14.
Peter Wegge, richter, Jan van Stalbergen en Peter Woest, schepenen te Venlo, oorkonden, dat heer Jacob van Lummen, priester, verklaard heeft verkocht te hebben een rente van 3 1/3 rijnsgulden aan Arnt Daelen en Griet e.l. en gevestigd op hun huis, gelegen aa de Steenstraat
a689 1498 december 24.
Peter van Aken en Pauwels van Zintsick, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Erp Lonissoen en Arnt die Groet, burgermeesteren der stad Grave - met toestemming van de gemene raad der stad Grave - aan Peter Schers, H.Geestmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse H.Geesthuis, opgedragen hebben een rente van 2 malder rogge, te betalen op de heilige kerstavond (24 december) en gevestigd op de bier en wijnaccijnsen der stad Grave
a690 1498 december 24.
Peter van Aken en Pauwels van Zintsick, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Erp Lonissoen en Arnt die Groet, burgermeesteren der stad Grave - met toestemming van de gemene raad der stad Grave aan Henrick Schers, gastmeester te Grave, ten behoeve van het Graafse gasthuis en de armen, opgedragen hebben een rente van 2 malder rogge, te betalen op de heilige kerstavond (24 december) en gevestigd op de bier en wijnaccijnsen der stad Grave
1500-1529
1530-1548
1550-1599
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden
Inventaris
Het archief van de provisoren, respectievelijk regenten van het Graafse Sint Catharinagasthuis en van de rentmeesters van dit gasthuis (nos. 1-1135)
Het archief van de rectoren van de gasthuiskapel in Grave (nos. 1136-1139)
Het archief van de provisoren van de tafel van de Heilige Geest en van de geesthuismeesters
Het archief van de weeshuismeesters in Grave (nos. 1474-1495)
Het archief van de commissie van de armenfabriek in Grave (nos. 1496-1503)
Stukken van kerkelijke aard (nos. 1504-1529)
Stukken betreffende de Graafse broederschappen en schutterijen (nos. 1530-1532)
Stukken betreffende het gasthuis van de dertien armen te Herpen (no. 1533)
Stukken waarvan het verband met voorafgaande archieven niet duidelijk of in het geheel niet gebleken is (nos. 1534-2111)
Bijlage: Aan andere archiefinstellingen eventueel over te dragen stukken (nos. 2112-2127)
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden

Kenmerken

Datering:
1291-1973
Vindplaats origineel:
Locatie Grave
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2090 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.
Categorie:
laatste wijziging 04-01-2024
4.019 beschreven archiefstukken
2.565 gedigitaliseerd
totaal 101.223 bestanden