295 Jan van den Wollenbergh en Johanna Martens e.l. hebben verkocht aan Hendrikus Martens een gedeelte van een huis, thans door de jood Joseph Salomons gehuurd. Idem een werkhuis thans door comparanten gebruikt. Nog 1/5e part in een daarbij staande put en een gedeelte van de moeshof. zoals is afgepaald, alles te Cuijk, palende Oost: de gemene straat; West het gedeelte van de hof, die comparanten zelf behouden; Zuid: Hendricus van Tits en Noord: het huisje of woninkje en plaatsje, dat comparanten zelf behouden, en de hof heden door Theodorus Martens aan Mattijs Lovendael getransporteerd. Verder dat getransporteerden aan Hendrik van Tits zullen moeten toestaan de vrije passage over zijn erf tot het halen van water aan de put en ook aan comparanten de vrije ongehinderde passage naar en van het bij hen te behouden gedeelte van de hof, waar tegen de comparanten bij deze beloven niet verder naar achteren te bouwen dan aan het hiervoor genoemde raam of daar iets maken, dat het uitzicht of licht van dat raam kan hinderen en verder aan de getransporteerden te accorderen over het door hen behouden gedeelte van de hof de vrije passage achterwaarts zolang de voetweg achter de hof aan hen zal toegelaten worden.