88 Adriaen Aertssen (33) onder de vrijheid St. Oedenrode die een verklaring aflegt ten behoeve van Jonker Johan van Ravenschot te Sint Michielsgestel met de mededeling dat hij in november 1639 in de 3e week na Allerheiligen toevallig in Vught is gekomen onderweg naar ’s-Hertogenbosch en vandaar naar Engelen en eenmaal gekomen achter de Grote Schans te Vught is hij op die weg gekomen bij Catharina Janssen van den Berch die hij goed kende en al meer had gezien in het huis van de oude Vrouwe van Cappel te Gestel, waar Catharina gewoond had en al pratende met Catharina vroeg hij haar waar ze nu woonde, waarop ze als antwoord gaf dat ze woonde aenden Beecklandt op zichzelf bij een zekere Andries Geerlincx te Sint Michielsgestel. Voorts zei ze dat ze moest zijn “bij de vismerckt daer uijt stondt der Blinden Spiegel bij eenen van der Horst” om aan die persoon, uit naam van Jonker Johan van Raveschot, iets te zeggen over een kamerhuur. Ze zijn toen beiden naar de vismarkt gegaan. Op dat moment heeft de attestant gezien dat Catharina iemand aansprak die bij de Blinde Spiegel in de deur stond die ze van der Horst noemde en zei tegen hem “dat hij zijn proffijt ende orbaer mette camer ende solder soude doen ende Jonker Johan van Raveschot haer zulcx belast ende gecregen hadde om te zeggen” Adriaen bleef vervolgens op straat tegen het huis staan en heeft alles wat tussen Catharina en van der Horst was gezegd aanhoord. Daarna heeft hij tegenover het huis tabak gekocht alvorens naar Engelen te gaan. Getuigen: Willem Janssen Spierincx en Jan Janssen Spierincx.