Uw zoekacties: Seijst, 2011; p. 13

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2011; p. 13
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2011
Pagina:
13
Is onderdeel van:
W.H. burggraaf en graaf zu Dohna- Schlodien. De beschrijving van het Slot in de transportakte van 1768 wijkt niet veel af van de beschrij- ving uit 1745, maar bevat wel meer details: ‘de adelyken huyse en rid- derhofstad Zeijst met het orangehuys, kelders, keukens, horlogie en klok bo- ven in het huys, stallinge, koetshuys, thuynmanswoninge,
brouwhuys’.
Uit deze beschrijving blijkt dat er een tuinmanswoning bij het Slot behoorde, maar er is niet uit op te maken waar de tuinmanswoning stond. Op de prent getiteld ‘Het gezigt van het huys van Zeyst met zyn tuynen en plantagien’ van Stoopendaal, die gedateerd wordt tussen circa 1700 en 1718, staat in de legenda onder nummer 14 vermeld: ‘De stallen en koetshuysen’. Die gebouwen lagen aan de linkerkant van het Slotter- rein en waren bereikbaar via een brug over de buitengracht. Hier moet ook de hierboven genoemde brouwerij (‘brouwhuis’) gezocht worden. Op den duur wordt het hier
genoemd.1
welke functies de beide vleugels van het Slot hebben, behalve dat in de linkervleugel de keukens zijn onder- gebracht. Gelukkig zijn er twee boeken uit die tijd die aanvullende informatie be- vatten. In de ‘Geheym-schryver van staat en kerke der Vereenigde Neder- landen, Van de Provincie Utrecht’ (1759) kan men lezen: ‘Betreffende het Riddermatige Huys te Zeyst, het vertoont zig als een Voortreffelyk
Gebouw, hebbende twee Vleugels na vooren en eene ter rechterhand tot de stallingen van Paarden en Rytuygen’. En de ‘Tegenwoordige staat der Ver- eenigde Nederlanden’
(Amsterdam
1772) zegt: ‘Verder heeft het Huis twee groote vleugels, ter regterzyde tot keukens en stallingen, en, ter linker, tot eene orangerie geschikt’. Met de rechterzijde wordt de linkervleugel bedoelt. Hiermee is de bestemming van de zijvleugels bekend. Uit deze vier bronnen wordt dui- delijk dat het Slot twee stalgebou- wen en twee koetshuizen bezat en dat een van deze stalgebouwen en van de koetshuizen met de tuin- manswoning op de Brouwerij ston- den. Qua situering ligt het voor de hand dat de tuinman hier woonde. De Brouwerij ligt op de breedte-as van het 17e
eeuwse Slotterrein. De
ontstane buurtje Brouwerij In de legenda staat niet
moestuinen lagen ernaast. Evenals de fazanterie, waarvan de dagelijkse verzorging waarschijnlijk aan de tuinman was opgedragen. Dat de brouwerij en de tuinmans- woning vlakbij elkaar stonden, kan ook verklaren waarom tuinman Daniël de Keijser in 1699 door de kerk van Zeist betaald werd voor de levering van bier.2
Na ruim dertig jaar na de bouw van het Slot heeft de tuinmanswo- ning die functie verloren, want het is bekend dat de tuinlieden die el- kaar in de periode 1709/1710-1746 hebben opgevolgd in de Dorpsstraat woonden.3
Wat er met de voorma-
lige tuinmanswoning tot 1770 is gebeurd, is onduidelijk. Maar in
1770 verhuurde de rentmeester van het Slot haar aan Teunis Schuur- man.
In de huurovereenkomst
wordt gesproken over: ‘zeker woning of kamer achter de stallinge van den huise Zeijst met de oude koestal en hooiberg en het duivenhok mede bij de voornoemde stallinge gelegen.[…] Nog een stukje moesland achter de brouwerij van Zeijst.’ Op de prent van Stoopendaal is achter het stal- gebouw, waarvan een deel blijkbaar was ingericht tot koestal, een kleine woning zichtbaar. Naast het stalge- bouw staan nog twee gebouwtjes, waarvan een het duivenhok zal zijn geweest. Het duivenhok is mogelijk daar geplaatst ter vervanging van de twee duiventorens die in 1745 nog op de weiden voor het Slot stonden. Het Slot bezat immers het heerlijk recht van duiventil. De gravin von Zinzendorf und Pottendorf nam als haar tuinman op het Slot Archibald Thompson (komt ook voor als Thomson) aan, want in een akte uit 1771 komt hij voor: ‘Argibald Thomson, thuijnman op Zeijst’. Hij vestigde zich in Zeist in 1769/1770 om in 1777/1778 weer te vertrekken. In het jaar na zijn vertrek woonden in het dorp vier tuinlieden. Of een van hen zijn op- volger was, is niet uit te bronnen op
Prentbriefkaart van de tuinmanswoning van Slot Zeist met tuinbaas Cornelis Polderman, circa 1905. COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist