Uw zoekacties: Seijst, 2010; p. 91

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2010; p. 91
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2010
Pagina:
91
Is onderdeel van:
Op 17 februari liet Thorbecke de gouverneur van Utrecht in een brief weten af te zien van het plan van een gemeentelijke herindeling wat Zeist betrof.
Kaart uit 1867 van de gemeente Zeist. Atlas van Kuyper. ARCHIEF ZHG
De laatste opmerking in de brief van de koning van 31 januari heeft betrekking op het andere bezwaar van Thorbecke
tegen Van Bern.
De informatie die hij over hem had ontvangen, was zeer negatief. Hij werd getypeerd als schriel, inha- lig, heerszuchtig, onvoorkomend, nors en slijmerig tegenover hoger geplaatsten. Om tot lid van Provin- ciale Staten te worden gekozen, zou hij mensen gemanipuleerd hebben. Branden die bijna zeven jaar eerder in de bossen van Van Bern gesticht waren, voerde Thorbecke als argu- ment aan om aan te tonen dat Van Bern in Zeist gehaat was. Op de ke- per beschouwd waren dat criminele daden waarbij slachtoffers hadden kunnen vallen. Dat Van Bern rijk was, stoorde Thorbecke blijkbaar ook. In zijn brief van 28 januari 1850 aan de koning noemt hij hem een zeer vermogend man en als gevolg daar- van zou zijn invloed onevenwichtig groot zijn. Wat Thorbecke niet wist was dat Van Bern zijn rijkdom deels te danken had aan zijn ongehuwde of kinderloze ooms en tantes Van Dam. Hier had Thorbecke ook geen punt. Een positief bericht van Joost baron Taets van Amerongen van Wouden- berg van Kersbergen, in een brief van 31 januari 1850 van het Kabi-
net van de koning aan de minister van Binnenlandse Zaken ‘een man van een regtschapen en rond karakter’ genoemd, legde hij naast zich neer. Naar aanleiding van een rekest van de gemeenteraad merkte Thorbecke in zijn brief van 11 februari 1850 aan de koning over dat gremium op
‘ dat het gemeentebestuur van Zeijst naar het grootste gedeelte, zoo niet ge-
heel, te zamen gesteld is uit van hem afhankelijke of onverschillige perso- nen’. Volgens de ingewonnen informatie zou Van Bern zijn taak als burge- meester zeer slecht vervullen. Het-
geen de koning deed opmerken: ‘ de bevolking van dat dorp niet uit een- voudige plattelands-bewoners is sa- mengesteld, maar veel meer uit inge-
Seijst 2010 IV-91
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist