Uw zoekacties: Seijst, 2006; p. 4

titel ( Gemeentearchief Zeist )

Veel archieven hebben ook een bibliotheekcollectie. Dit is zeer divers van aard, denk bijvoorbeeld aan informatieve boeken over de regio, tijdschriften van een vereniging, programmaboekjes van verkiezingen, artikelen uit kranten en tijdschriften.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Seijst, 2006; p. 4
Titel:
Seijst
Beheerder:
Zeister Historisch Genootschap
Jaar:
2006
Pagina:
4
Is onderdeel van:
Imitatie Jan van der Heijden-palen bij Slot Zeist.
FOTO L. VISSER
Het gerecht kende de schat toe aan de hoge heer van Zeist als grondeigenaar. Aan hem werden bij vonnis van 31 maart 1751 de volgende ver- plichtingen opgelegd: 1. hij moest de kosten van het ge- ding betalen;
2. hij moest de schat gedurende één jaar en zes weken bewaren voor het geval de eigenaar zich alsnog zou melden en
3. hij moest de schat zonodig te allen tijde restitueren.
Seijst 2006 1-4
De kosten van het geding be- droegen J 85,40, terwijl de waar- de van de schat J 218,60 bedroeg,
zodat er uiteindelijk J 133,20 over bleef De hoge heer van Zeist, Corne- lis Schellinger, ging met de voor- waarden akkoord en verklaarde: 'niets daarvan te willen profite- ren, maar die ten nutte en tot welzijn van deze dorpe te willen employeren.' Hij wilde er mee betalen 'de dertien straatlantaarns met der- zelver paaIen en wat het stellen van dezelve heeft gekost. Heb- bende Zijn weled. het daaraan tekort komende uit zijn privé beurse gesupplementeerd.' De heer van Zeist had de lan- taarns weliswaar aan het gerecht
geschonken, maar daarbij be- dongen dat de ingezetenen van Zeist daartoe jaarlijks de nodige kosten zouden betalen voor het onderhoud van dezelve, zoals de reparatie, olie, katoen, opsteken enz. In de vergadering van schout en schepenen van het gerecht van 7 augustus 1754 werd besloten een lijst op te stellen van de voor- naamste personen van Zeist en hen mede te delen hoeveel zij jaarlijks daarvoor moesten beta- len, zulks met ingang van 1 ja- nuari 1754. Na 1759 was de lijst niet meer no- dig omdat toen de nachtwachten voor het aansteken en doven van de lantaarns zorgden. De kosten werden betaald uit de verplichte bijdragen voor de nachtwacht. De door Cornelis Schellinger beschikbaar gestelde straatlan- taarns zijn ongetwijfeld Jan van der Heijden-Iantaarns geweest. Deze omstreeks 1663 door Jan van der Heyden, bekend van de slangenbrandspuit,
geconstru-
eerde olielantaarns hadden voor een omwenteling gezorgd in de straatverlichting. Ze bleven veel langer branden dan de beste kaars en ze gaven aanmerkelijk meer licht. Zodra het stadsbestuur van Amsterdam van deze uitvin- ding had vernomen besloot het tot aanschaf van deze nieuwe straatverlichting. In de volgende jaren werd de gehele stad er van voorzien.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer
Organisatie: Gemeentearchief Zeist