Willem Ouwehand schipper, Pieter Petin (tekent Bedeyne), Bastiaan Bedeijn kok, Kornelis de Jong en Huig de Reus matrozen op het kofschip de vrouwe Alida liggende op de wal of de grond alhier attesren tvv degene die het aangaat dat zij op donderdag 10/12/1778 zijn gezeild van Rotterdam met bestemming Dieppe en in de namiddag voor den Briel voor anker zijn gegaan en daar blijven liggen tot 01/01/1779 ivm slechte wind. In de nacht van 31/12 op 01/10/1779 stak een stevige storm op en in de morgen zijn de ankers doorgegaan waardoor het schip driftig is geworden. Zij zijn tot dicht aan de lage wal gedreven en hebben getracht weg te komen. Schipper Maarten van Holm is daarna aankomen drijven, waardoor zij genoodzaakt waren hun kabels verder bod te vieren en zijn daarna op de wal gedreven.

Maarten van Holm schipper, Dirk Hessels stuurman, Hendrik Overgauw kok, Jan Augustus Herder en Joost Guldemond matrozen van het kofschip de Margaretha Maria liggende aan de grond nabij den Briel attesteren tvv degene die het aangaat dat zij op 01/12/1778 geladen met stukgoederen gezeild zijn van Rotterdam met bestemming Rouaan en op 02/12/1778 voor de rede van den Briel zijn gekomen en daar zijn blijven liggen vanwege slechte wind tot 01/01/1779. In de nacht van 31/12 op 01/01/1779 is een hevige storm opgestoken en zijn de ankers losgeslagen en is het schip onklaar geraakt en de kabel van het schip van Frans Smeer die met zijn schip de jonge Adriaan mede driftig was geworden heeft hun schip geraakt, hetgeen zij door de donkerte niet hebben kunnen onderscheiden. Schipper Smeer ontdekte dit en liet een van hun kabels loskappen. Beide schepen dreven naar de kant en kwamen aan de grond te zitten. Getuigen Jacob Jans Kluit en Johan George Hazelbach.